De koolwortelvlieg is een geduchte plaag in koolgewassen. De vlieg legt eitjes aan de voet van de stengel, waarna de larven zich een weg banen naar beneden en de wortel uithollen. Het zorgt voor enorme verliezen in de landbouw.
Peter Karssemeijer (Entomologie), onlangs gepromoveerd, bekeek hoe de plant zich verdedigt tegen deze ondergrondse praktijken. Dat begrip is hard nodig, stelt hij. ‘Boeren zijn bang voor de vlieg. Ze gebruiken nu nog zaad dat gecoat is met pesticiden, maar als de EU die verbiedt, is er geen goed biologisch alternatief. De natuurlijke vijanden van de vlieg zijn niet goed inzetbaar in het veld.’
Hulp uit onverwachte hoek
Karssemeijer bekeek de actieve genen van de koolplant na een aanval van de vliegenlarven. Een paar uur na de aanval waren duizenden genen van de plant veranderd ten opzichte van controleplanten zonder wortelvraat en sommige daarvan al na een half uur. ‘Ik had niet verwacht dat de vliegenlarven zo’n breed effect zouden hebben op de plant.’ De vliegenlarve vermindert daarnaast de productie van bepaalde verdedigingsstoffen (alifatische glucosinolaten). Dat werkt in het voordeel van de vlieg: als die stoffen veel aanwezig zijn, doet de larve het slecht.
Kwartiertje
Ook op een kool met rupsenvraat doet de vliegenlarve het slechter, ontdekte Karssemeijer: er is 40 procent meer sterfte dan zonder rupsen. De genetische respons van de plant op wortelvraat is vrijwel hetzelfde als zonder rupsen, maar wel een kwartier sneller. De onderzoeker zag nog iets: ‘In de wortel hopen verschillende jasmonaten zich op, dat zijn plantenhormonen die belangrijk zijn voor de verdediging van de plant.’
Mogelijk zorgen die hormonen voor de snellere reactie. Maakt dat kwartiertje dan zo’n verschil in de sterfte van de larven? Karssemeijer: ‘Dat zou kunnen, mogelijk zijn de jongste larven het meest gevoelig voor de reactie van de plant.’