Steeds vaker spreken belangengroepen en wetenschappers van ‘conventionele landbouw’. Daarbij gooien ze allerlei vormen van landbouw op één hoop. Dit frame bemoeilijkt de zoektocht naar duurzame landbouw, betogen de agronomen James Sumberg en Ken Giller.
Sumberg, emeritus-hoogleraar aan University of Sussex, en Giller, hoogleraar Plantaardige Productiesystemen bij WUR, zien dat in het publieke debat en de wetenschappelijke literatuur steeds vaker een tweedeling wordt gemaakt tussen conventionele landbouw en alternatieve vormen van landbouw. Hoewel de term ‘conventioneel’ een enorme diversiteit aan landbouwsystemen herbergt, wordt de term vooral gebruikt door landbouwvernieuwers als een geheel waartegen zij zich afzetten.
Toevoegingen
Stel je een wereld voor waarin allerlei vormen van landbouw, zoals traditionele landbouw, kleinschalige landbouw, gemechaniseerde landbouw, intensieve landbouw, commerciële landbouw en industriële landbouw worden versimpeld tot ‘conventioneel’. Dat zou rampzalig zijn voor ons vermogen om verschillende landbouwsystemen te analyseren. We hebben die toevoegingen juist nodig voor specifieke strategieën om de landbouw te verduurzamen, stellen Sumberg en Giller in het tijdschrift Global Food Security.
Maar steeds vaker worden de gangbare landbouwsystemen op een hoop gegooid, ten opzichte van alternatieve vormen van landbouw, zoals biologische, climate-smart of regeneratieve landbouw, die wel nauwkeurig worden aangeduid. Daarbij is de vaak impliciete boodschap: conventioneel is niet duurzaam, slecht voor het milieu en klimaat, sterk gemechaniseerd, grootschalig en slecht voor de plattelandsgemeenschap. In de politieke discussie over de landbouwtransitie wordt ‘conventioneel’ geportretteerd als homogeen, conservatief, statisch, ouderwets en dus rijp voor vervanging, aldus de beide agronomen.
Variabelen
In deze beeldvorming is ‘conventioneel’ gespecialiseerde landbouw die drijft op kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Hierdoor missen we andere variabelen, zoals de beschikbaarheid van hulpbronnen, klimaat en de politieke context, betogen ze. Want ‘conventioneel’ kan heel klein en heel groot zijn, al dan niet commercieel zijn, en zowel zeer intensief als extensief.
De landbouw staat voor grote opgaven en daarbij is de zoektocht naar duurzame landbouwsystemen niet gediend bij versimpelingen die de rijke variatie aan bestaande landbouwsystemen ontkennen, stellen Sumberg en Giller. Ze hebben geen behoefte om zich uit te spreken over de vraag of ‘conventionele’ of ‘biologische’ landbouw beter is om de wereld te voeden en te redden. Liever kijken ze hoe verschillende managementsystemen kunnen bijdragen aan duurzame landbouw.