Toen marien ecoloog Niels Brevé onlangs zijn mail las, geloofde hij zijn ogen niet. Eén van zijn gezenderde vissen uit een studie uit 2017 was boven water. Letterlijk: een Duitse beroepsvisser ving het dier in de haven van Mannheim. Op 550 kilometer van de Haringvlietsluizen, waar Brevé het dier in zee had gedropt.
‘Dit kan helemaal niet’, haalt Brevé zijn eerste gedachten terug. ‘Fysiek kan het natuurlijk, maar hoe heeft hij het gedaan!’ Mannheim is ver weg voor een vis, waarvan men aanneemt dat-ie niet migreert. En dan nog alle gevaren onderweg. Scheepvaart, waterwerken die gepasseerd moeten worden en de drukke bevissing. ‘Maar de bewijzen waren onweerlegbaar: foto’s en het zendertje met alle gegevens erop.’
Ten dode opgeschreven
Vis 11328 was één van de 67 gezenderde snoekbaarzen die begin 2017 in zee werden losgelaten voor een proef. Doel van het experiment was te zien of en hoe zoetwatervissen hun weg terug naar het zoete water kunnen vinden. Dagelijks spoelen duizenden zoetwatervissen via de sluizen de zee in. Zijn die allemaal ten dode opgeschreven, of ziet een deel kans de weg terug te vinden?
Van de 67 snoekbaarzen keerden er 11 terug. Ze gebruikten de vispassages in de pijlers van de sluizen of gebruikten de sluis voor de boten. De rest zwom wat rond in het brakke water buiten de sluizen en sneuvelde uiteindelijk. De 11 gelukkige snoekbaarzen raakten na gemiddeld een week uit beeld. Eén dappere snoekbaars werd na 194 dagen door een visser gevangen, 112 km stroomopwaarts.
Buitenbeentje
Snoekbaars 11328, een mannetje, is dus in alle opzichten een buitenbeentje. Het dier migreerde verder dan ecologen voor mogelijk hielden. In de afgelopen vijf jaar groeide de vis 21,5 cm tot zijn huidige 64,5 cm. Hij werd in die tijd meer dan vier keer zo zwaar en woog iets meer dan drie kilo toen de Duitse visser hem boven water tilde. Voor de goede orde: 11328 leeft inmiddels niet meer. Het beest is geëindigd in een Duitse maag.
We zijn met alle partijen bezig te kijken hoe de sluizen zo lang mogelijk open kunnen
Niels Brevé, promovendus Mariene Dierecologie
Snoekbaars 11328 heeft als proefdier veel waarde gehad, legt Brevé uit. Mede door het experiment is het sluisbeheer zo aangepast dat vissen meer kans maken om terug te komen. ‘Dat geldt vooral voor zoetwatervissen die naar buiten spoelen, maar omgekeerd ook voor zeevissen die in het Haringvliet terechtkomen. We zijn met alle partijen voortdurend bezig om te kijken hoe de sluizen zo lang mogelijk open kunnen.’
Die partijen zijn naast Rijkswaterstaat ook VisAdvies, ARK Natuurontwikkeling, het WNF en Sportvisserij Nederland. Die laatste club, de werkgever van Brevé, financiert de promotiestudie van de visecoloog bij WUR. Die studie behelst de mogelijkheid om de steur te herintroduceren in de Rijn.