Wereldwijd is de vraag naar kip zo groot dat snelgroeiende kippen (plofkip) de standaard zijn. De achterblijvende groei van botten zorgt voor een groot welzijnsprobleem. Bahadir Güz promoveerde onlangs bij Adaptatiefysiologie op onderzoek om de kippenpootjes sterker te maken.
Mineralen
Het best kun je de vleeskuikens organische mineralen voeren, met name fosfor en calcium, aldus Güz. Deze mineralen komen uit verwerkte botten van varkens. Omdat ze in organische vorm gebonden zijn aan koolstof, kan de kip ze beter opnemen dan mineralen uit gesteenten.
Güz vond dat de kip op organische mineralen grotere en dichtere botten kreeg, en daarmee sterkere poten. Die effecten waren kleiner bij kippen op anorganische mineralen. ‘Organische mineralen zijn duurder dan anorganische, maar het betaalt zich terug voor de boer omdat de kippen gezonder zijn,’ vertelt Güz. Ook verrijking van de kippenhokken met klimrekken en levende insectenlarven, verbetert de botten omdat de kippen meer bewegen.
In twee proeven vergeleek Güz een snelgroeiend kippenras met een langzamer groeiend ras. Wereldwijd is de snelgroeiende kip het populairst. Mineralen en hokverrijking verbeterden de botten in beide rassen. Het bijvoeren van de fokhennen met mineralen, had alleen effect op vleeskuikens in het langzamer groeiende kippenras.
Kleinere kip geen optie
Moeten we wel sterkere botten willen, of kunnen we beter kleinere kippen houden? Güz: ‘Als onderzoeker zou ik het graag zien, omdat ik oog in oog met mijn kippen stond. Ik zag hun lijden. Maar in de pluimveesector is het niet realistisch. De vraag is zo hoog dat veel landen alleen snelgroeiende rassen gebruiken. Het gebruik van langzamer groeiende rassen is realistischer als eerste stap.’ Die groeien in vijftig dagen naar 3 kilogram in plaats van in veertig dagen. ‘Die tien extra dagen betekenen vooral een betere botontwikkeling tijdens de cruciale vroege groeifase, en dus een beter welzijn voor de kip,’ aldus Güz.
Leghen volgende stap
De resultaten van Güz worden momenteel gevalideerd in boerderijen met vijfentwintigduizend kippen, hanen én hennen. Güz: ‘Ik testte maximaal duizend kippen, en alleen hanen omdat die zwaarder zijn en meer pootproblemen hebben.’ Naast vervolgonderzoek aan vleeskuikens is nu ook de beurt aan leghennen, stelt Güz voor. ‘Als mineralen de botten van vleeskuikens versterken, kunnen ze misschien ook de eiproductie in leghennen verbeteren.’