Ongewenst gedrag te lijf: ‘Elke melding nog goed nieuws’

Via workshops en gesprek werkt WUR aan een veilige universiteit.
‘Ongewenst gedrag gedijt bij schimmigheid en schaamte. Kijk niet weg, maar neem het op voor degene die mikpunt is’, zegt WUR-ombudspersoon Jacqueline Schoone. Illustratie Valerie Geelen


Roddelen, pesten, intimidatie, discriminatie, nare opmerkingen of aanrakingen: ongewenst gedrag kent allerlei vormen. WUR hield er drie workshops over, toevallig net in de week van het Voice-schandaal.

Misstanden beperken zich niet tot tv-studio’s; ook het hoger onderwijs kan een knap onveilige omgeving zijn. Bekende schandalen zijn onder andere de ‘acht voor een nacht’ van een UvA-hoogleraar Arbeidsrecht die niet van vrouwelijke studenten kon afblijven, of de ‘gestoorde didactiek’ in het kunstonderwijs. Dat niet alleen studenten de klos zijn, spreekt uit vrij recente onthullingen over machtsmisbruik en intimidaties bij bijvoorbeeld een Leidse statistiekgroep en een VU-vakgroep Psychologie.

Wagenings wangedrag

Over Wagenings wangedrag gaan (vooralsnog?) relatief weinig verhalen rond. Dat wil niet zeggen dat ongewenst gedrag hier niet voorkomt, weet ombudspersoon Jacqueline Schoone. Vorige week begeleidde ze een van de drie door de werkgroep Integriteit en Ongewenst Gedrag georganiseerde workshops hierover.

Oorspronkelijk was het idee om daarin met medewerkers, studenten en promovendi de ondergrenzen van gedrag vast te stellen, ter aanvulling op WUR’s gedragscodes. Omdat die nogal veel open deuren en positieve formuleringen bevatten, riskeren ze papieren tijgers te blijven. Schoone: ‘Je kunt je afvragen of gedragsregels zoals “wij gaan zorgvuldig met elkaar om” of “wij behandelen iedereen gelijk” voldoende houvast bieden als jou iets overkomt waarvan je je afvraagt of het eigenlijk wel door de beugel kan’, licht ze toe. ‘In zo’n situatie heb je misschien meer aan een concreet richtsnoer over welk gedrag nog acceptabel is en wat niet meer. Zeker voor internationals kan dat handig zijn, omdat ze door de cultuurverschillen wel vaker dingen tegenkomen die een beetje gek lijken. De grens met ongewenst gedrag is dan niet altijd helder.’

Drempel verlagen

Hoewel de workshops volgens Schoone veel belangrijke inzichten opleverden – Resource kan dat niet verifiëren; de redactie werd vriendelijk maar dringend verzocht om níet aan te schuiven om de gesprekssfeer zo veilig mogelijk te houden – leidden ze niet tot zo’n richtsnoer. ‘Al pratend kwamen we tot het besef dat iedereen een eigen frame heeft om gedrag te beoordelen. Neem een vraag naar je privésituatie: voor de ene mens is dat onschuldige social talk, terwijl een ander die vraag als heel intimiderend ervaart. En het is niet aan de werkgroep om te bepalen waar de scheidslijn ligt’, legt Schoone uit.

Intenties doen er niet zo toe bij ongewenst gedrag

Zo’n voorbeeld geeft volgens de ombudspersoon ook aan waarom WUR een klimaat nodig heeft waarin iedereen zich volkomen vrij voelt om aan te geven wat je wel en niet oké vindt. ‘Ongewenst gedrag wordt nog te vaak gebagatelliseerd en afgedaan als het probleem van de benadeelde. Ook zie je daders vaak meteen zuchtend in de verdediging schieten, met de mededeling dat hij of zij het heus niet rot bedoelde – vooral witte mensen hebben daar een handje van. Maar intenties doen er niet zo toe bij ongewenst gedrag. Veel relevanter is hoe de ander het ervaart.’

Pesterijen en praatjes

Schoone benadrukt dat ongewenst gedrag ook in kleine dingen kan zitten. In verkapte pesterijen bijvoorbeeld, zoals bewust iemands eetwensen negeren bij afdelingsuitjes of traktaties. Of door achter iemands rug om zogenaamd bezorgde opmerkingen te maken: “Ik schrik van de kwaliteit van dit stuk”, “Ik denk niet dat hij/zij goed op z’n plek is hier.” Dat soort geroddel kan zeer schadelijk zijn, is Schoones ervaring. ‘Zeker de optelsom van deze vormen van microagressie kan gekmakend zijn. Eigenlijk zou er een ban moeten gelden op uitlatingen over anderen als diegene er niet bij is. Het zou veel narigheid voorkomen als we heimelijke stemmingmakerij niet meer toestaan.’

Niet wegkijken

Volgens Schoone spelen omstanders een belangrijke rol. ‘Ongewenst gedrag gedijt heel goed bij schimmigheid en schaamte. Dus ook al is het niet direct tegen jou gericht: spreek je uit als je geroddel, gepest of ander ongewenst gedrag meemaakt. Kijk niet weg, maar neem het op voor degene die mikpunt is.’ Dat vraagt om lef, erkent ze – zeker van leidinggevenden. ‘Aan hen de taak om een open dialoog te stimuleren over wat wel en niet door de beugel kan én om ervoor te zorgen dat ongewenst gedrag stopt’, vindt de ombudspersoon. Uiteraard moeten leidinggevenden dan wel weten hoe je dat aanpakt. En daar schort het nog weleens aan, bleek tijdens de workshops. ‘WUR mag daar nog wel wat extra tools voor ontwikkelen’, beaamt Schoone.

Repercussies

Daarnaast pleit de ombudspersoon voor een laagdrempelig meldpunt waar je desnoods anoniem terecht kunt. ‘Mensen durven wangedrag nog lang niet altijd te melden, uit vrees voor repercussies of verergering van de situatie’, merkt Schoone. Die angst is niet irreëel: meer dan bij andere organisaties is aan universiteiten sprake van machtsongelijkheid en afhankelijkheid – sommige academische carrières kunnen gemaakt of gebroken worden door één of enkele individuen.

Iedereen moet zich hier veilig voelen, zónder eerst een gebruiksaanwijzing te hoeven lezen

Schoone: ‘Des te belangrijker dus om iedere vorm van ongewenst gedrag aan te pakken, óók als het gaat om de internationaal zo gerenommeerde hoogleraar die zoveel onderzoeksgeld binnensleept. In die zin is voorlopig elke melding nog goed nieuws, want zo kunnen we het tij keren.’ Dat betekent overigens niet dat de ombudspersoon á la John de Mol de oplossing vooral zoekt in het weerbaarder maken van de slachtoffers. ‘De oplossing ligt juist in het onschadelijk maken van de daders. Iedereen moet zich hier veilig voelen, zónder eerst een gebruiksaanwijzing te hoeven lezen.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.