Stikstofoverschot, bomenkap en biodiversiteitsverlies. Soms lijkt er weinig hoop te zijn voor onze natuur. Maar er zijn ook succesverhalen. De otter, ruim dertig jaar geleden uitgestorven, is weer op veel plekken te vinden. Dit jaar werd uitgeroepen tot het Jaar van de Otter, om zijn terugkomst in Nederland te vieren.
De laatste Nederlandse otter werd in een van de nachten van 1988 doodgereden in de buurt van Joure. Of misschien zwom later dat jaar nog een eenzame otter in een fuik die niet voor hem bedoeld was. ‘Wie de laatste was zullen we nooit precies weten,’ zegt ecoloog Loek Kuiters (Wageningen Environmental Research). Hij is al sinds 2001 betrokken bij het otterproject. ‘Het precieze moment van uitsterven van een dier is vrijwel niet te bepalen. Hoe minder dieren er zijn, hoe kleiner de kans dat je er eentje tegenkomt.’ Wel is met zekerheid te zeggen dat het aantal otters al sinds halverwege vorige eeuw afnam en dat de laatste in 1988 werd waargenomen.
Otters zijn mobiele dieren. Ze zijn vooral ‘s nachts actief en kunnen dan grote afstanden afleggen. Als ze tenminste niet op een weg stuiten. De hoeveelheid asfalt nam vorige eeuw snel toe in Nederland en dat zorgde voor veel verkeersslachtoffers. Daarnaast had de otter te lijden onder de slechte waterkwaliteit. Milieuverontreinigende stoffen, vooral PCB’s, hoopten zich op in het vetweefsel van de otter door de vis die hij graag eet. Jagers mochten tot 1954 otters schieten en kregen daar zelfs een premie voor. En het vissen met fuiken, waar veel dieren als ‘bijvangst’ in terechtkwamen, hielp ook niet mee.
Herstelplan
Tegen de tijd dat duidelijk werd dat het helemaal niet de goede kant op ging met de otters in Nederland, was het eigenlijk al te laat. Op het moment dat het Herstelplan Leefgebied Otter gedrukt werd, was de laatste otter verdwenen. Toch werd het herstelplan in gang gezet. Er werden faunapassages gemaakt bij wegen en spoorlijnen. Er werd gewerkt aan de waterkwaliteit en de visstand. En er werd voorzichtig nagedacht over het herintroduceren van de otter, want wachten tot hij vanzelf aan zou komen lopen vanuit Duitsland vergde wel erg veel geduld. In 2002 werd het eerste groepje in het buitenland gevangen otters uitgezet in de Weerribben-Wieden in Overijssel.
‘Vanaf het eerste moment dat de beesten werden losgelaten is WUR gaan monitoren. In die tijd werden de otters nog gezenderd. Zo’n zender werkte een paar maanden tot een jaar. Zo wisten we in ieder geval de eerste maanden ongeveer waar ze uithingen. Daardoor konden we ook zien dat sommige individuen zich vestigden in het uitzetgebied, terwijl anderen meteen de benen namen.’ Homing-gedrag, heet het als het dier probeert terug te lopen naar zijn oorspronkelijke leefgebied. In dit geval een ongelukkige strategie, aangezien de otters uit Letland en Wit-Rusland kwamen.
Helemaal vlekkeloos verliep de herintroductie dus niet, maar na wat opstartproblemen ging het steeds beter met de otter. Het aantal otters groeide gestaag en vorig jaar werd officieel vastgesteld dat de Nederlandse populatie van meer dan 450 individuen levensvatbaar is. Dat betekent dat er genoeg dieren zijn om de populatie in stand te houden en ervoor te zorgen dat de mate van inteelt beperkt blijft.
Effect op andere soorten
Het goede nieuws is dat het herstellen van het leefgebied van de otter ook effect heeft op veel andere soorten. ‘De otter wordt gezien als de ambassadeur van schoon water. Als er otters aanwezig zijn in een gebied dan voelen veel dieren zich er thuis. De visstand is toegenomen net als veel andere soorten van het watermilieu en dieren die daar weer van afhankelijk zijn zoals blauwe reigers en ooievaars. Zo’n project werkt ver door.’
Wat maakte het tot een succes? ‘Ten eerste denk ik: de otter is niet zo’n kieskeurige soort. Als er voldoende vis van goede kwaliteit is en voldoende begroeiing, in een gebied met weinig verstoring, dan hebben otters het al snel naar hun zin. Wat verder heel belangrijk is geweest is de goede samenwerking met een brede groep mensen uit verschillende disciplines. Van waterschappen tot provincies tot ministeries. Beheer, beleid, overheid en onderzoek. Dat creëert ook draagvlak voor een langlopend project als dit. En de vrijwilligers natuurlijk. We kunnen terugvallen op een groot netwerk van enthousiaste vrijwilligers, die veel tijd in het veld doorbrengen. Zij kijken hoe het gaat met de dieren, waar ze zitten, waar de jongen blijven. De otter is natuurlijk een aansprekende soort, hij ziet er aaibaar uit. Dat helpt bij het werven van vrijwilligers.’
De otter ziet er aaibaar uit. Dat helpt bij het werven van vrijwilligers
Eind goed, al goed dus. Of loopt de otter in Nederland nog steeds gevaar? ‘Het verkeer blijft een hele belangrijke risicofactor. We schatten in dat ongeveer een kwart van de hele populatie onder een auto terecht komt. Elk jaar. Dus je moet een behoorlijke aanwas hebben om daarvoor te compenseren. En we moeten scherp blijven op het aanleggen van faunapassages. Tragisch genoeg is het aantal verkeersdoden momenteel de beste manier om te monitoren hoeveel otters er zijn.’
Oude bekenden en nieuwe vrienden
De otter is niet het enige dier dat de laatste jaren is teruggekomen. De bever werd al in 1988 geherintroduceerd en er zijn op dit moment bijna 5000 bevers in Nederland. Tegenwoordig zijn we voorzichtiger met herintroductie en wachten we liever af of het dier vanzelf hierheen komt. Voorbeelden daarvan zijn de wolf, de Europese wilde kat en de goudjakhals. Die laatste werd nog maar een paar keer eerder gezien hier en helaas werd er pasgeleden één aangereden bij Zeist. Bron: Zoogdiervereniging