De vlieg als veevoer

Nieuwe EU-wet is volgende stap naar minder vleesconsumptie.
Illustratie Shutterstock/Larissa Mulder

De markt voor insecteneiwit in diervoeder kan flink groeien nu de EU deze zomer groen licht gaf voor insecten als ingrediënt in kippen- en varkensvoer. WUR-onderzoekers Marcel Dicke en Henk Hogeveen werpen hun licht op de toekomst van het insect als mini-vee.

Kringlooplandbouw is een speerpunt van demissionair minister Schouten (LNV) en staat ook in de EU hoog op de agenda. Insecten kunnen daarin dus een grote rol gaan spelen nu de EU akkoord is gegaan met het toepassen van insecteneiwit in diervoeder. Hoogleraar Entomologie Marcel Dicke en persoonlijk hoogleraar Bedrijfseconomie Henk Hogeveen werken in het InsectFeed-project samen om de kansen en uitdagingen in beeld te brengen in de keten van insectenkweker naar pluimveehouder en consument.

Het project richt zich op de zwarte soldaatvlieg en de huisvlieg, die naast de meelworm het meest veelbelovend zijn voor diervoeders. De vliegenlarven kunnen namelijk groeien op reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie, daar is geen extra land voor nodig. Dat is een groot pluspunt, vooral voor pluimveevoer, aldus Hogeveen. ‘Pluimvee heeft hoogwaardig eiwit nodig in het voer. Dat komt momenteel van soja of vismeel. Sojateelt neemt veel landbouwoppervlakte in beslag en extra sojateelt gaat gepaard met ontbossing. Ook vismeel is niet heel duurzaam en beperkt beschikbaar. Met insecten kun je laagwaardige restproducten omzetten in een nieuwe hoogwaardige eiwitbron. Op die manier word je minder afhankelijk van soja of vismeel.’

Met insecten kun je laagwaardige restproducten omzetten in een nieuwe hoogwaardige eiwitbron

Met de insectenkweek op restproducten kun je naast de circulariteit ook de duurzaamheid van het hele landbouwsysteem verhogen, aldus Dicke. ‘Reststromen worden waardevol en mogen niet meer van willekeurige kwaliteit zijn. Ze mogen bijvoorbeeld geen pesticiden meer bevatten, want die kunnen desastreus zijn voor de kweek van vliegenlarven.’ Bovendien verwacht Dicke met de wetswijziging dat het aanbod van substraten voor insecten breder wordt. ‘Het is aan ons om te onderzoeken op welke reststromen je insecten goed kunt produceren.’

Risico’s

De EU-wet maakt het onderzoek makkelijker, bijvoorbeeld naar diëten, aldus Dicke. ‘We hebben binnen InsectFeed net een grote proef afgerond waarin we 1700 vleeskuikens verschillende diëten gaven: levende larven, dode larven, alleen eiwit van de larven of alleen het vet. Alle diëten hadden wel precies dezelfde voedingswaarde. De veevoerproducent moest de diëten mét insecten strikt gescheiden produceren van de rest, want je mocht nog geen verwerkt insecteneiwit gebruiken. Nu mag dat wel, onder strikte voorwaarden: de producent mag de insecten niet zomaar alles voeren, de kweek moet hygiënisch zijn en voldoen aan voedselveiligheid.’

Daar ligt volgens het InsectFeed-consortium ook de grootste uitdaging: de risico’s in de keten in kaart brengen en beheersen. In Nederland is een beperkt aantal insectenleveranciers. Hogeveen. ‘Als er iets verkeerd gaat bij een insectenleverancier, komt het misschien wel bij twintig pluimveebedrijven terecht. De voedselsubstraten voor insecten komen uit verschillende bronnen. Daar is kans op vervuiling, bijvoorbeeld mycotoxines of bacteriën.’ Hogeveen denkt dat de substraatleveranciers of insectenkwekers de risico’s moeten afdichten. ‘Als zij het niet doen, leg je het risico bij iemand anders neer.’ Een tracking-en-tracingsysteem kan er volgens Dicke voor zorgen dat alle partijen verantwoordelijkheid gaan dragen voor de risico’s in de hele keten.

Naast de risico’s in voedselveiligheid richt het consortium zich ook op het welzijn van insecten en de ethiek van insectenkweek. Hogeveen: ‘Het klinkt prachtig: insecten als onderdeel in de kringloop, maar vinden wij het straks wel een leuk idee dat er miljoenen of miljarden insecten doodgemaakt worden en in voer verdwijnen? Nog niet zo lang geleden vonden we vis ook een dier dat weinig gevoel had.’

Grote en kleine boeren

Rabobank verwacht dat de vraag naar insecteneiwit toeneemt van 10.000 ton vandaag naar een half miljoen ton in 2030. Dat betekent dat de insectenindustrie flink moet groeien, aldus Dicke: ‘Er moet ontzettend opgeschaald worden. Dat vraagt veel meer dan alleen een vermenigvuldigingsfactor.’

Volgens Hogeveen opent de EU-wet een grotere markt dan de insectenindustrie ooit aan kan. Hij verwacht dat grote en kleine ondernemers in de sector naast elkaar kunnen bestaan. Van de kleinschalige boer met een schuur vol insecten die hij voert aan de eigen kippen tot aan de grote insectenkweker met industriële, geautomatiseerde productie. Hogeveen: ‘Beide hebben hun merites. Grote schaal is efficiënter en heeft een lagere kostprijs, kleine schaal heeft wellicht een beter imago en voordelen in circulariteit.’

De grote vraag is volgens Hogeveen of insecteneiwit qua prijs kan concurreren met vismeel of soja-eiwit. ‘Soja wordt misschien duurder als de ontbossing in 2030 stopt en het areaal soja niet meer uitbreidt. Hoe de kostprijs van insecteneiwit zich ontwikkelt is nog de vraag. We zijn pas net begonnen met grootschalige insectenkweek.’

Hoe de kostprijs van insecteneiwit zich ontwikkelt is nog de vraag

Insecten op ons bord

Voor Dicke is het insect als diervoeder niet het einddoel, maar een eerste stap. ‘Het doel is nog steeds om vleesconsumptie te verminderen,’ zegt hij. ‘Echte duurzaamheid bereiken we als het mainstream wordt om insecten te kweken voor humane consumptie. Je vervangt vee door duurzamer te kweken mini-vee. Als de consument insecten accepteert als pluimvee- of varkensvoer, creëer je een bewustwording dat het niet gek is om insecten in ons voedsel te hebben. De volgende stap is dan makkelijker.’ Als het aan de EU ligt, komt die stap snel dichterbij. Naast meelwormen zijn sinds november ook sprinkhanen toegestaan voor humane consumptie.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.
  1. Mooi voorbeeld van nieuwe ontwikkelingen om onze landbouw meer circulair te maken! en ook waar je dan allemaal tegenaanloopt.
    Om de kringloop verder te sluiten: de reststromen van de insectenkweek zijn mogelijk geschikte bodemverbeteraars, waarbij de component chitine de bodemweerbaarheid tegen plantenpathogenen stimuleert. En ook dat draagt bij aan een duurzamere landbouw!