Ze worden groter en groter, de meervallen die sportvissers uit de Nederlandse wateren omhoog hengelen. Wat is er aan de hand onder de waterspiegel?
De Europese meerval (Siluris glanis) was altijd al de grootste zoetwatervis van Nederland. Maar er lijkt iets bijzonders aan de hand, want de laatste tijd worden steeds grotere meervallen gevangen: het regent recordvangsten. Begin vorige maand werd alwéér een nieuw record genoteerd, met een meerval van (officieel gemeten) 243 centimeter. Dat is meteen ook de grootste meerval die ooit in de Benelux is gevangen.
De grootste meerval die bioloog Sophie Neitzel tot nu toe ving, is iets kleiner. Nog altijd van indrukwekkend formaat, en ruim een kop groter dan zijzelf: 193 centimeter – zelf meet ze een bescheiden 163 centimeter. Neitzel is projectmanager bij Wageningen Marine Research en in haar vrije tijd hartstochtelijk sportvisser en -duiker. In sportvissend Nederland staat ze te boek als een van dé meerval-cracks van ons land. In die hoedanigheid haalde ze al eens een aflevering van VisTV en zelfs het NOS Journaal wist haar te vinden.
Superspannend
Neitzel heeft zonder meer iets met grote meervallen. Ze vist er graag op, maar nog liever zoekt ze ze op in hún leefwereld, duikend in de mooiste wateren die Nederland kent. Niet dat de dieren erg makkelijk te vinden zijn. Maar na de talloze uren die Neitzel observerend achter haar hengel doorbracht – vele duizenden moeten dat er ondertussen zijn – heeft ze een goed oog ontwikkeld voor mogelijke meerval-hotspots.
Ze pakken alles wat ze in één hap kunnen opslokken
Ze weet precies waarop ze moet letten. ‘Een grote meerval vangen is leuk, maar de weg ernaartoe is minstens zo boeiend’, vindt ze. ‘De meervalcode is niet makkelijk te kraken. Er gaat een flinke studie aan vooraf om te lokaliseren waar zo’n grote vis zich zou kunnen bevinden. Als ik dan met m’n viskajak en fish finder het water opga (een apparaatje dat via sonar-achtige signalen een waterkolom ‘aftast’ en zo de diepte en eventueel aanwezige vis laat zien – red.), is dat superspannend. Net een videogame, maar dan in het echt.’
Warmer water
Momenteel wordt geen specifiek wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de Europese meerval, voor zover Neitzel weet. ‘Al komen we als onderzoekers de vis natuurlijk weleens tegen bij visstandbemonstering of vismigratieprojecten.’ Dat gaat dan om de ‘kleinere’ meervallen. Want de grote exemplaren worden weliswaar vaker gezien dan vroeger, maar blijven iets bijzonders. Neitzel heeft wel een verklaring waarom de vissoort de laatste tijd zo floreert dat record na record wordt verbroken: het warmer worden van de Nederlandse wateren. Dat is gunstig voor de voortplanting – meervallen paaien pas bij een temperatuur van meer dan 18°C – én voor de voedselvoorziening: in warmer water gedijt ook het voedsel van de meerval goed. En omdat meervallen vrij snel groeien, vergt het met zo’n voedselovervloed geen decennia om een lengte van meer dan twee meter te kunnen uitgroeien – al vermoedt Neitzel dat die echte joekels waarschijnlijk al vrij oud zijn.
Intimiderend
Jonge meervallen eten vooral kleine waterdiertjes: larfjes, watervlooien, kleine visjes en kreeftachtigen. Hun menu groeit mee naarmate ze ouder en groter worden. ‘Volwassen meervallen eten alles wat ze te pakken kunnen krijgen, tot soortgenoten, vogels en kleine zoogdieren aan toe’, is de ervaring van Neitzel. ’De enige voorwaarde is dat ze het in één hap kunnen opslokken, want scherpe tanden hebben ze niet.’
Mensen voldoen niet aan die voorwaarde, dus in principe hebben we weinig te vrezen van ze. Dat ze banger zijn voor ons dan wij voor hen, gaat voor deze vissen echter níet op. ‘Zeker in de paaitijd, zo rond mei/juni, kunnen meervallen behoorlijk intimiderend zijn’, aldus Neitzel.
Ze spreekt uit ervaring: tijdens een duik werd ze er weleens weinig subtiel op gewezen dat ze te dichtbij kwam. ‘Meervallen maken een soort nestje om eieren op af te zetten. Die beschermen ze fel. Als je per ongeluk te dicht in de buurt komt, proberen ze je weg te jagen door op je af te zwemmen en tegen je aan te bonken. Bind je dan nóg niet in – wat de meeste mensen natuurlijk gewoon doen, want zo’n massief dier van rond de 100 kilo maakt echt wel indruk – dan schrikken ze er niet voor terug om je te bijten’, vertelt ze. En ook al hebben meervallen eerder een soort grof schuurpapier in hun mond dan een vlijmscherp gebit, toch kan een beet een vervelende schaafwond geven. ‘Als ik tijdens het vissen een meerval in de bek moet pakken, trek ik altijd eerst handschoenen aan’, aldus de meervalliefhebber.
Monsterlijk
Zo’n grote vis in Nederlandse wateren aan de haak slaan, is een bijzondere ervaring die maar voor een handjevol mensen is weggelegd. Neitzel maakt het nóg specialer door later heimelijk, met duikuitrusting, terug te keren naar die plekken. De precieze locaties deelt ze natuurlijk niet – een visser zwijgt over z’n beste stekken. Maar wie altijd meegaat, is haar vriend Yoeri, tevens fotograaf. Dankzij zijn foto’s zijn deze indrukwekkende en steeds grotere inlandse ‘riviermonsters’ toch voor veel mensen te zien en bewonderen. Op naar de 250 centimeter.