Hoe zorg je ervoor dat flexitariërs minder vlees en meer plantaardige vervangers gaan eten? Door meer informatie over de voedingswaarde en bereidingswijze te geven, bijvoorbeeld op de verpakking, blijkt uit een gedragsstudie van Siet Sijtsema en collega’s van Wageningen Economic Research.
57 procent van de Nederlanders is inmiddels flexitariër. Er is al veel onderzoek gedaan naar de beweegredenen van consumenten om minder vlees te eten. Voor flexitariërs blijken bij de keuze voor wel of geen vlees ook kennis en kunde (capabilities in vaktaal) en de omgeving (opportunities) een rol te spelen. Uit groepsgesprekken van Sijtsema met flexitariërs blijkt dat ze vaak niet weten of een vegetarische alternatief een gelijke voedingswaarde heeft als vlees. Anderen vinden het lastig om een smakelijk vegetarisch gerecht te koken, bijvoorbeeld in gezinnen waar het ene kind vegetarisch wil eten en het andere niet. ‘Dat sociale aspect, de steun in het gezin, speelt ook een rol.’
Gezondheid
Ook het aanbod is een factor in de dagelijkse keuze tussen vlees of vega. De supermarkten bieden veel vleesvervangers, maar soms liggen die in een apart hoekje. In restaurants is de vegakaart vaak beperkt.
Flexitariërs gaven tijdens de groepsgesprekken aan dat aanbieders van vleesvervangers op de verpakking zouden kunnen aangeven hoe de voedingswaarde van hun product zich verhoudt tot vlees. Verder vonden ze dat het Voedingscentrum betere voorlichting kan geven over welke plantaardige gerechten goed zijn voor de gezondheid. Ook de ontwikkeling van vleesvervangers die lijken op vlees qua smaak en manier van klaarmaken, helpt een deel van de flexitariërs om over te schakelen naar vegetarisch. ‘Vooral startende flexitariërs hebben hier behoefte aan.’