In de zomer zwemmen veel gevlekte gladde haaien (Mustelus asterias) voor de Zeeuwse kust. In de winter verdwijnen ze spoorloos. Maar waarheen? Om het mysterie op te lossen sloegen 25 vissers en Sportvisserij Nederland de handen ineen met Wageningen Marine Research.
‘De gevlekte haai staat op de IUCN Rode Lijst van dieren die dreigen te verdwijnen’, vertelt Niels Brevé, projectleider en PhD-kandidaat bij Marine Dierecologie en Aquacultuur & Visserij. ‘Deze kwetsbare diersoort is van groot belang voor het ecosysteem.’ Gevlekte haaien eten onder andere garnalen, zeewormen en krabben, die op hun beurt weer op schelpdieren jagen. De haaien zijn belangrijk voor een gezonde balans in het ecosysteem van de Noordzee.
Puppen
‘Om de soort te behouden in de Noordzee is het voor ons van belang om ook te weten wat ze in de winter doen, wanneer ze niet in Zeeland zitten’, aldus Brevé. De onderzoekers weten dat haaien ‘s zomers naar Zeeland, met de name naar de Westerschelde en Oosterschelde, komen om te puppen: hun jongen te baren. ‘Maar we weten bijvoorbeeld niet of ze ook hier paaien’, zegt Brevé. ‘Vrouwtjes kunnen sperma in hun lichaam opslaan en zichzelf bevruchten op het moment dat het uitkomt. Soms pas twee jaar later. Het zou dus kunnen dat ze elders paaien, bijvoorbeeld in het Engelse deel van het Kanaal. Daar zien we namelijk veel mannetjes en vrouwtjes tegelijkertijd.’
Vrouwtjes kunnen sperma in hun lichaam opslaan en zichzelf bevruchten op het moment dat het uitkomt.
Niels Brevé, projectleider en PhD-kandidaat bij Marine Dierecologie en Aquacultuur & Visserij
Brevé en zijn collega’s voorzagen zo’n 4000 gevlekte haaien van een labeltje aan hun vin met daarop een telefoonnummer en een website. Vissers of onderzoekers die de haai vangen kunnen dit doorgeven. In 230 gevallen werd een haai gevangen en gemeld. De onderzoekers publiceerden hun bevindingen in het Journal of Fish Biology.
Speeddaten
Het blijkt dat gevlekte haaien de Zeeuwse zeearmen in de lente en zomer bezoeken om te puppen en mogelijk om te paaien. Daarna gaat ieder zijn eigen weg. Vrouwtjes, en kleinere mannetjes, vertrekken na de wittebroodsweken richting Frankrijk en de grootste vrouwtjes zwemmen naar de warmere wateren ten zuiden van Bretagne, zo’n 2000 kilometer verderop tot in de Golf van Biskaje. Daar volbrengen zij hun zwangerschap (die een jaar duurt). Een deel van de grotere mannetjes reist af naar Schotland en Noorwegen.
Pas in het voorjaar zoekt iedereen elkaar weer op. Brevé: ‘In de zomer zitten in de Zeeuwse Voordelta mannetjes én vrouwtjes van alle maten, maar in de Oosterschelde en in de monding van de Westerschelde vinden we bijna uitsluitend volwassen vrouwtjes. Waarschijnlijk zoeken zwangere vrouwtjes daar een plek om hun jongen te krijgen. Het relatief ondiepe en warme water van de Oosterschelde maakt dit gebied zeer geschikt om de kwetsbare jongen ter wereld te brengen.’
Waarom de vrouwtjes en mannetjes tussendoor opsplitsen is nog niet helemaal duidelijk. Mogelijk zijn de warmere zuidelijke wateren gunstig voor de ontwikkeling van de ongeboren jongen. Want dit kost veel energie en in de warmere wateren is meer voedsel te vinden.
Overbevissing
Deze kennis helpt bij de bescherming van de gevlekte gladde haai. Brevé: ‘Omdat de vrouwtjes pas geslachtsrijp worden als ze ongeveer zeven jaar oud zijn, en omdat zij pas na een jaar draagtijd een beperkte hoeveelheid jongen ter wereld brengen, is de soort gevoelig voor overbevissing. Zeker als veel jonge haaien als bijvangst in de netten belanden. In Europa is het verboden om haaienvinnen af te snijden en de rest terug te gooien. Je moet de hele haai aanlanden, of als de soort beschermd is, direct levend teruggooien. Een visser krijgt voor deze haaitjes vaak niet meer dan 15 cent per kilo. Terwijl ze niet eens lekker zijn. Als je ze niet gelijk goed schoonmaakt gaan ze sterk naar ammoniak smaken, daar dankt de soort zijn bijnaam aan op de vismarkt: de zeikhaai.’
Aparte populaties
De onderzoekers ontdekten nog iets interessants wat ze nu verder gaan onderzoeken. ‘We zagen dat er geen vermenging plaatsvindt tussen de populaties in de Noordzee en in de Keltische Zee. Mogelijk zijn dit twee gescheiden bestanden. En dat zou betekenen dat daar ook aparte quota voor zouden moeten worden vastgesteld’, zegt Brevé. Hij is nu bezig met een vervolgonderzoek naar het DNA van de haaien op de verschillende geboortegronden om vast te stellen of het inderdaad om twee gescheiden populaties gaat.