Van proefvak tot moestuin

De proefvakken van microbioloog Söhngen bestaan ditjaar precies een eeuw.
De proefvakken gefotografeerd vanuit het Laboratorium voor Microbiologie. Rechts in de hoek de (gesloopte) ambtswoning van Söhngen. Foto: onbekend

De proefvakken van microbioloog Söhngen bestaan dit jaar precies een eeuw. Het Rijksmonument heeft een tweede leven als moestuin.

Van de zestig Rijksmonumenten die Wageningen telt, zijn de voormalige proefvakken van Microbiologie misschien wel de minst bekende en minst zichtbare. Je moet het net weten dat aan de Generaal Foulkesweg – naast het voormalige Unitas – volkstuinen liggen. Die tuintjes zelf zijn piep, net vijf jaar oud. Het monumentale zit ‘m in de geschiedenis en de betekenis van de proefvakken als cultureel en wetenschappelijk erfgoed.

Wat nu een tweede leven leidt als moestuin, begon precies een eeuw geleden als proefvakken van het ernaast gelegen Laboratorium voor Microbiologie. Veertig vakken van 6×7 meter, gerangschikt in een raster van acht rijen van vijf. Het complex werd in 1921 gebouwd voor Nicolaas Söhngen, de eerste hoogleraar Microbiologie van de dan net drie jaar oude Landbouwhogeschool.

Söhngen was in 1917 vanuit het Rijkslandbouwproefstation in Groningen naar Wageningen gelokt met het vooruitzicht er hoogleraar te worden. Op de Wageningse Berg was een campus voorzien voor de nieuwe Landbouwhogeschool, met onder meer een lab voor microbiologisch onderzoek. Zo’n lab was hoognodig, want Söhngen deed de proeven nog in zijn woonhuis aan de Herenstraat.

Een visionair

De campus kwam er evenwel niet. De Eerste Kamer zette in september 1919 een streep door het plan. Uit zuinigheid, schrijft Gert van Maanen in een onlangs verschenen boekje over de geschiedenis van de proefvakken. Van Maanen, hoofdredacteur van BioNieuws, tuiniert zelf in proefvak 12. Söhngen kreeg merkwaardig genoeg diezelfde maand wél groen licht voor de bouw van een lab, een ambtswoning, een woning voor zijn tuinman en de proefvakken. Hoe de doortastende hoogleraar dat voor elkaar kreeg, is volgens Van Maanen niet bekend. ‘De officiële geschiedschrijving zegt daar niks over. Hij schijnt het voor een belangrijk deel zelf gefinancierd te hebben.’

In het licht van de huidige stikstof- en klimaatcrisis zou je Söhngen een visionair kunnen noemen

In de loop van 1921 vinden de eerste proeven op het terrein plaats. Söhngen richt zijn onderzoek op het effect van bemesting en bacteriën op de bodemvruchtbaarheid en de groei van gewassen. De aandacht gaat speciaal uit naar de rol van stikstofbindende bacteriën. De vakken bestaan uit zand- en kleibodems gemengd met turfstrooisel. Toegevoegd mergel zorgt voor verschillende zuurgraden. De experimenten zijn precies te volgen dankzij het overgeleverde gedetailleerde labjournaal dat Söhngens naaste medewerker Klaas Wieringa twintig jaar lang nauwgezet bijhield.

In het licht van de huidige stikstof- en klimaatcrisis zou je Söhngen volgens Van Maanen een visionair kunnen noemen. ‘Hij stelde de kwaliteit van de bodem centraal. Wat gebeurt er in de bodem dat bepaalt of gewassen groeien of niet? Wat betekent het als we kunstmest gebruiken? Hij was niet tegen kunstmest, maar wees wel op de gevaren van overmatig gebruik, terwijl toen iedereen juist veel heil zag in het gebruik van kunstmest. Die nadruk op het bodemleven en kringlopen is nu weer heel modern.’

Erfgoed

Söhngen overleed in 1934 op 56-jarige leeftijd. Wieringa roemt hem in een In Memoriam als origineel denker en ‘geniaal mensch’. Söhngen stelde volgens Wieringa ‘de betekenis van het experiment ver boven die van theoretische beschouwingen’. De opvolgers van de hoogleraar verlegden de focus van het veldonderzoek naar de studie van bacteriën in het laboratorium. In 1987 vonden de laatste experimenten in de proefvakkien plaats. Sindsdien liggen de vakken er verwilderd bij. Ze worden in 1999 zelfs bijna gesloopt door projectontwikkelaar Roelofs en Haase, aan wie WUR het complex dan heeft verpatst.

Een typisch voorbeeld van hoe slecht WUR met haar erfgoed omgaat, vindt Van Maanen. ‘Waarom doe je zoiets? Waarom verkoop je het? En als het moet, doe het dan onder de voorwaarde dat sommige delen in stand moeten blijven. We hadden hier de langstlopende monumentale bemestingsproef van ons land of misschien wel Europa kunnen hebben. Maar er is bij WUR gewoon niemand die zich daar druk over maakt.’

De sloopplannen zetten wel wat in gang. Van de weeromstuit krijgen de proefvakken twee jaar later de status van Rijksmonument. Maar aan de droevige staat verandert weinig. Totdat kunstenares Christien Meindertsma de vakken in 2013 gebruikt voor haar bijdrage aan de tentoonstelling Beelden op de Berg. Zij verandert een tiental vakken in felblauwe veldjes vlas, als eerbetoon aan het succesvolle vlasras Chantal. Het inspireert omwonenden om van de proefvakken moestuintjes te maken. De daaruit voortvloeiende Tuindersvereniging De Proefvakken vierde onlangs het eerste lustrum.

Zijn de proefvakken daarmee gered? Niet helemaal. De projectontwikkelaar mag twee rijen langs de weg, tien vakken in totaal, opofferen aan een appartementengebouw. Evenveel vakken zijn aan de andere kant van het complex als groenstrook naar aangrenzende woningen buiten gebruik. De helft van de veertig oorspronkelijke vakken blijft dus over. Als aandenken aan Söhngen en zijn pionierswerk. Wat zou de hoogleraar daarvan vinden? ‘Ik denk dat hij teleurgesteld zou zijn dat ze voor de wetenschap verloren zijn gegaan’, denkt Van Maanen. ‘Maar hij zou het misschien ook mooi vinden dat mensen er nog steeds voedsel vanaf halen en er met kringlopen bezig zijn.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.