Suriname wil graag, nu het weer kan, opnieuw samenwerken met WUR. Projecten op het gebied van groenteteelt, residu-onderzoek, klimaat en rijstteelt zijn inmiddels geformuleerd. Maar wie gaat dat betalen?
Begin deze maand kwam de Surinaamse president Chan Santokhi op bezoek in Nederland. Hij sprak de Nederlandse regering, trad op op tv en bracht samen met landbouwminister Prahlad Sewdien een bezoek aan het onderzoekscentrum voor glastuinbouw van WUR in Bleiswijk. Na een onderbreking van negen jaar wil Suriname graag opnieuw samenwerken met Wageningen.
Jarenlang bevroor Nederland de samenwerkingsrelatie met Suriname, omdat Suriname een amnestiewet aannam die voormalig president Desi Bouterse vrijwaarde van vervolging voor de zogeheten Decembermoorden. Toen bevroor Nederland miljoenen euro’s aan Verdragsgelden. die na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 toegekend werden. Nu Bouterse president-af is en alsnog wordt berecht, komt dat geld mogelijk beschikbaar.
Pesticiden
De nieuwe regering wil met name met WUR in zee om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de Surinaamse groente- en rijstteelt terug te dringen. Teveel residuen van pesticiden op dit voedsel is niet alleen slecht voor de gezondheid en het milieu, maar schaadt ook de Surinaamse exportmogelijkheden. Daarom wil Suriname advies van WUR over het gebruik van Integrated Pest Management (IPM), waarbij biologische middelen en natuurlijke vijanden tegen ziekten en plagen worden ingezet. ‘De vraag is welke biologische middelen goed werken in het warme en vochtige Surinaamse klimaat’, zegt Arianne de Bye, adviseur van de Surinaamse minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij. Zij is tevens alumnus van Wageningen Universiteit.
Aansluitend hierop vraagt Suriname aan WUR om te helpen bij het opzetten van een laboratorium voor residu-onderzoek. Dat lab moet de voedselveiligheid testen. De regering bouwde tien jaar geleden, met geld van de EU, zo’n testlab, maar dat brandde net voor de ingebruikname af.
Ten derde wil de regering hulp van WUR bij het in kaart brengen en analyseren van de klimaatverandering in Suriname. Bij dit onderwerp is De Bye direct betrokken vanuit haar parttime functie bij de VN-Food and Agriculture Organization (FAO) in Suriname. Een FAO-project wil data verzamelen over bijvoorbeeld overstromingen, droogte en verzilting in de kustvlakte van Suriname, waar veel rijst-, groente- en veeteelt is. Die gegevens moeten een aanpak opleveren hoe Suriname de productiesystemen zo kan aanpassen dat ze minder schadelijk zijn voor het klimaat en beter zijn aangepast aan het veranderende klimaat.
WUR, in de persoon van Annemarie de Groot, heeft veel kennis over het datasysteem dat Suriname daarbij zou kunnen gebruiken. De Bye hoopt dat De Groot trainingen gaat geven in Suriname over welke data nodig zijn voor een goede analyse en hoe het datasysteem moet worden gevoed. Het doel is om een grootschalig project voor te bereiden om agrarisch Suriname veerkrachtig te maken voor de gevolgen van klimaatverandering, zegt De Bye. Ook bij dit project, dat moet worden ingediend bij het Green Climate Fund, zou WUR met kennis en ervaring kunnen bijdragen. Mogelijk probleem daarbij is dat FAO veel lagere tarieven voor training en consultancy hanteert dan WUR gewend is.
Oude bekende
Daarom wil WUR ook goedkopere manieren van samenwerking verkennen met lokale partners. Daarbij valt haar oog op een oude bekende: het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname (CELOS). Dit centrum werd in 1965 opgericht door de toenmalige Landbouwhogeschool Wageningen, die het onderzoek aldaar tot de onafhankelijkheid van Suriname bestierde. Daarna bleef de Landbouwhogeschool projecten doen met CELOS, maar na de coup van Desi Bouterse in 1980 stopte dat. CELOS heeft niet veel onderzoekfondsen, maar is nog steeds de beste en meest betrouwbare partner in Suriname op het gebied van landbouw-, milieu- en bosbouwonderzoek. Het centrum, dat momenteel wordt geleid door WUR-alumnus Imana Power, heeft bijvoorbeeld goede laboratoria.
Er is nog een Surinaamse partner die nu meer in beeld komt: het Anne van Dijk Rijst Onderzoekscentrum Nickerie (ADRON). Dit centrum werd in 1994 opgericht om de rijstproductie te verhogen. Het bevindt zich nabij het plaatsje Wageningen in Suriname, waar Nederlandse Wageningers in de koloniale tijd de Stichting voor de ontwikkeling van de Machinale Landbouw oprichtten.
De afgelopen decennia kwijnde dit centrum weg. De enige WUR-connectie was het onderzoek van Tinde van Andel met ADRON naar de variëteit en herkomst van rijstrassen in Suriname. Met hulp van WUR-alumnus Robert Elmont probeert ADRON nu de samenwerking tussen Suri-Wageningen en NL-Wageningen weer vlot te trekken. Het centrum wil met name ondersteunen bij het probleem van zware metalen in de bodem – denk aan arsenicum, cadmium, lood en kwik – die in de rijstteelt een gevaar vormen voor de volksgezondheid.
Iedereen hoopt dat de nieuwe Nederlandse regering dit soort projecten wil financieren. Maar Suriname denkt ook aan internationale fondsen. De Bye: ‘Ik zie veel geld liggen, maar tot dusverre dienen we niet genoeg projecten in die worden goedgekeurd. Ik zie kansen als we goed samenwerken in Suriname, dezelfde doelen voor ogen houden en de mensen met expertise erbij betrekken.’