Sleutelfiguren: Harry Stoorvogel

Medewerker technische dienst in Lelystad Harry Stoorvogel moet zich vaak douchen.
Foto: Guy Ackermans

Ze zijn onmisbaar op de campus: schoonmakers, conciërges, cateraars, tuinmannen, receptionisten – de lijst is lang. Resource zoekt deze sleutelfiguren op. Dit keer Harry Stoorvogel (62), medewerker technische dienst bij Wageningen Bioveterinary Research in Lelystad.

‘Ik heb een werktuigbouwkundige opleiding gedaan op de Lagere Technische School. Daarna heb ik negen jaar bij een installatietechnisch bedrijf gewerkt in Zodiac, maar het werk werd minder door de energiecrisis. Toen ben ik uitgeleend aan het Centraal Diergeneeskundig Instituut van WUR in Lelystad en daar werk ik nu al 35 jaar bij de afdeling stoomtechniek van de werktuigbouwkundige groep. Ik doe het onderhoud, de storingsopvolging en de bedrijfsvoering van installaties als de sterilisatoren en de afvalwaterbehandeling. Ik werk op de scheiding tussen het besmette deel van het instituut met de proefdieren en het niet-besmette gedeelte. Dat betekent dat ik meerdere keren per dag moet douchen. Eerder vond ik het een gedoe, je bent er al gauw een uur per dag zoet mee, maar nu hoort het erbij. Ik ben ook veel tijd kwijt aan protocollen en kwaliteitseisen, waardoor ik veel achter de computer zit. Ik vind dat mijn werk aan de installaties erdoor stagneert.

Ik moet meerdere keren per dag douchen

Tegenwoordig moeten proefdieren op een natuurlijke bodem staan, zoals zaagsel en stro in plaats van beton of rubber. Daardoor verstopt de afvalwaterinstallatie, die niet zoveel vaste stof aankan. Gelukkig is de installatie nooit overstroomd, maar het is wel eens spannend geweest of we nog konden douchen – anders moet de boel op slot. Nu wordt als noodoplossing de vaste stof mee-gesteriliseerd met de dode dieren in de destructietank.

Ik heb wel eens moeite om met proefdieren te werken, vooral als ik net in een gang moet zijn waar de proefdieren worden geëuthanaseerd – dan wacht ik liever een uurtje. Maar ik bedenk dan dat het voor het grote goed is.

Ik ben ook twintig jaar BHV’er geweest. Het heftigste wat ik heb meegemaakt was een jongen die met een slijptol in zijn hals had gesneden en ik de spier zag liggen. Ik was verrast dat ik mijn hoofd koel kon houden, een drukverband kon aanleggen en 112 bellen.

Eigenlijk moet ik tot mijn 67e werken, maar door mijn erfelijke nierziekte gaat mijn belastbaarheid achteruit – ik werk nog zes uur per dag. Als ik 65 ben, vind ik het mooi geweest. Als ik mijn carrière over kon doen was ik houtbewerker geworden – die techniek heeft me altijd getrokken.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.