De dood van het iconische edelhert Hubertus leidde tot diepe rouw onder natuurliefhebbers. Toch komt hij straks ‘gewoon’ op het menu van parkrestaurant De Hoge Veluwe. Matthijs Schouten, WUR-emeritus hoogleraar Ecologie en Natuurbeheer over wat dat zegt over de relatie mens/natuur.
Hubertus is niet meer. Het meest gefotografeerde hert van Nederland – zijn indrukwekkende gewei en geringe schuwheid maakten hem zeer fotogeniek – werd onlangs ernstig gewond aangetroffen na een gevecht met een rivaal. Jagers verlosten hem uit zijn lijden. De bekendmaking van zijn dood zorgde voor een stortvloed aan verdrietige reacties en eerbetonen. De reacties werden er niet minder op toen Nationaal Park De Hoge Veluwe liet weten Hubertus’ vlees ‘gewoon’ op het menu te zetten, net zoals dat van andere geschoten dieren in het park.
Ambivalent
Volgens Matthijs Schouten, emeritus hoogleraar Ecologie en Natuurbeheer, is het Hubertus-verhaal ‘een tekenend voorbeeld van de ambivalente, zelfs enigszins schizofrene relatie tussen mens en natuur’. Hij licht toe: ‘Het laat zien dat mensen vanzelf een band krijgen met de natuur, als die natuur maar dichtbij genoeg komt. Dit benaderbare hert kreeg zelfs een naam, werd echt een individu. Het is best wrang dat zo’n geliefd icoon op het bord eindigt. Tegelijkertijd moeten we ook niet vergeten dat “voedsel uit de natuur halen” aan de basis ligt van ons bestaan.’
Het is best wrang dat zo’n geliefd icoon op het bord eindigt
Schouten, die zelf uit principiële en andere redenen geen vlees eet, begrijpt wel dat het idee van Hubertus-biefstuk en -worstjes in het verkeerde keelgat schiet. ‘Moeten we zo’n dier nou echt opeten?’, vraagt hij retorisch. ‘Dat mensen daar moeite mee hebben, toont dat onze relatie tot de natuur aan het veranderen is. We gaan er niet meer voetstoots vanuit dat de natuur van en voor de mens is.’ Schouten juicht dat toe. ‘Al zou dat morele besef niet alleen moeten gelden voor een iconisch edelhert, maar óók voor bijvoorbeeld de kip die we in de supermarkt kopen.’