Tekst: Lisa Becking
Code rood voor de mensheid. Deze conclusie van het laatste IPCC-rapport roept op tot verandering. En snel. Institutionele beleggers, zoals ABP, het pensioenfonds voor overheid en onderwijs, kunnen daarbij een katalysator zijn.
De afgelopen jaren is de sociale druk toegenomen op pensioenfondsen om hun portefeuilles te verduurzamen. Het is een hele klus om uit te zoeken welke bedrijven geen schade aanbrengen aan het milieu, maatschappelijk verantwoord zijn en aardig zijn voor hun werknemers – de zogenaamde Environmental, Social and Governance (ESG)-criteria. Als kompas om verantwoorde keuzes te nemen, kopen pensioenfondsbeheerders informatie van ESG-beoordelingsbedrijven.
Met teams van analisten en spectaculaire software verzamelen deze bedrijven informatie die ze vervolgens transformeren tot rapportcijfers per bedrijf voor verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld CO2-voetafdruk, biodiversiteit en mensenrechten. Uiteindelijk krijgt ieder bedrijf ook een totaalscore voor ESG.
De grootste aanbieder in duurzame investeringsindexen, MSCI-ESG, heeft drie categorieën: ‘achterloper, ‘gemiddeld’ en ‘koploper’. ‘Gemiddeld’ is bijvoorbeeld de ESG-score voor de mijnbouwgigant Rio Tinto, die vorig jaar oeroude grotten en heilig erfgoed van Aboriginals in Australië liet opblazen voor ijzerwinning. De CEO moest voor deze onomkeerbare vernietiging opstappen, maar het dynamiet heeft de ESG-score niet omgestoten. Ook Exxon Mobil behoudt een ‘gemiddeld’, zelfs na het uitlekken van een intern plan om de CO2 -emissies significant te verhogen de komende jaren.
Hoe kunnen dit gemiddelde activiteiten zijn? De scores zijn relatief ten opzichte van andere bedrijven in dezelfde sector. Als niemand het zo best doet, dan ben je gauw gemiddeld. Bovendien is er compensatie mogelijk. Bijvoorbeeld als je slecht scoort op biodiversiteit, maar wel mensenrechten respecteert. Nu begrijp ik dat niet elk bedrijf op alles goed kan scoren, maar sommige zaken zouden niet verzacht mogen worden door middelen.
Er dreigt bij de ESG-beoordelingsbedrijven een stimulans om criteria te definiëren waarbij beleggers alsnog breed kunnen kiezen uit een poel van verantwoorde bedrijven. Het bakje ‘gemiddeld’ kan echter zó groot worden dat het weinig onderscheidend vermogen biedt. De vraag is: bepalen pensioenfondsen hun eigen ESG-rapportcijfers wel op basis van wetenschappelijk gefundeerde grenswaarden?
Er is niet alleen vaart nodig in verantwoorde verandering, maar ook een kritisch blik op de criteria waarop de keuzes voor verandering berusten.
Lisa Becking is universitair docent bij Mariene Dierecologie, onderzoeker bij Wageningen Marine Research en lid van De Jonge Akademie (KNAW). Ze zoekt naar kunst boven en onder de waterspiegel.