De nieuwe methode waarmee WUR-onderzoekers het effect van stikstofneerslag op de natuur berekenen, leidt voorlopig niet tot aanpassingen van het beleid. Dat schrijft minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in antwoord op kritische Kamervragen van Groen Links en de PvdA. De minister vindt de methode nog niet rijp genoeg.
De vragen werden gesteld naar aanleiding van een artikel op de site van Resource. Hoofdonderzoeker Wieger Wamelink licht daarin de studie toe. De nieuwe methode laat zien dat een flink deel van de natuur al te lijden heeft voordat de in het beleid gehanteerde kritische grenswaarde wordt bereikt. Dat zou gelden voor de helft van de in ons land voorkomende typen habitats (leefomgevingen).
Volgens de onderzoekers levert de nieuwe methode voor 37 van de 60 typen habitats een betrouwbaar beeld op. Die conclusie heeft de samenvatting evenwel niet gehaald. Volgens de minister zit ‘m de crux in het gebruik van het woord ‘betrouwbaar’. In het rapport wordt de term ‘plausibel’ gebruikt.
Werkelijkheid
Volgens de minister zijn geen fouten in de methode ontdekt en zijn de gevonden dosis-effectrelaties ‘voldoende te begrijpen’. ‘Maar dat wil niet zeggen dat de uitkomsten met zekerheid overeenkomen met de werkelijkheid. Over dat laatste bestaat namelijk veel twijfel.’ In het artikel deelt hoofdauteur Wamelink die twijfel overigens niet.
Of de nieuwe methode tot aanpassing van de kritische grenswaarden voor stikstof gaat leiden, moet nog blijken. Op Europees niveau vindt daarover overleg plaats door stikstofexperts. Volgens de minister is een deel van het rapport daar ingebracht.