Dat blijkt uit een landelijke enquête onder bijna zevenduizend onderzoekers van Nederlandse universiteiten en academische ziekenhuizen.
Ze verdoezelen de zwakheden van hun onderzoek, publiceren tegenvallende resultaten niet of citeren alleen auteurs die hun eigen conclusies ondersteunen. Alles bij elkaar doet de helft van hen zoiets met enige regelmaat. Onderzoekers werken slordiger als ze denken dat ze toch niet betrapt zullen worden. Een gebrek aan toezicht verhoogt de kans op wanpraktijken.
Een tweede publicatie over diezelfde enquête gaat niet over wangedrag, maar juist over de wenselijke onderzoekspraktijken. Maken wetenschappers bekend wie hun onderzoek financiert (96,5 procent), corrigeren ze achteraf hun vergissingen (86,4 procent) en hebben ze data openbaar gemaakt (75 procent)? Werkdruk, publicatiedruk en onderlinge competitie zouden factoren zijn die onderzoekers van zulke wenselijke onderzoekspraktijken weerhouden.
Respons
Aan de studie deed maar een relatief klein deel van de onderzoekers mee. De bijna 64 duizend uitnodigingen die werden verstuurd, leverden maar 6813 volledig ingevulde vragenlijsten op. Het was de ambitie om alle onderzoekers van Nederland bij de studie te betrekken, maar dat is niet gelukt. Maar vijf universiteiten (Nijmegen, Tilburg, Maastricht en de twee Amsterdamse universiteiten) en drie academische ziekenhuizen (Nijmegen, Maastricht en Amsterdam) ondersteunden de studie actief door onder meer mailadressen beschikbaar te stellen. WUR deed dat niet.
Onderzoekers van andere instellingen konden wel meedoen. Ze werden ook wel benaderd als hun e-mailadres ergens te vinden was, maar het bleek moeilijker hun aandacht te krijgen. Misschien dachten ze dat ze spam ontvingen, in plaats van een uitnodiging voor serieus onderzoek.
Enige terughoudendheid mbt de conclusies is op zijn plek, immers het betreft hier resultaten beschreven in preprints. Laat eerst het systeem van peer review maar goed zijn werk doen. Een aantal kanttekeningen is door Resource al benoemd.