Nederland moet zich in de stikstofcrisis niet blindstaren op de depositie van stikstofoxiden en ammoniak op natuurgebieden, stelt promovendus Lena Schulte-Uebbing. Er zijn nog meer stikstofproblemen in Nederland.
Zo spoelt er ook veel stikstof weg naar het oppervlakte- en grondwater, met negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit. ‘Je moet niet alleen het depositieprobleem oplossen, maar stikstof integraal aanpakken.’ Zo speelt stikstof ook een rol in de hoge fijnstofconcentraties in Nederland en de productie van lachgas, aldus Schulte-Uebbing.
Stikstofverbindingen zijn heel mobiel en tasten in meerdere gedaanten het milieu aan, doceert ze. Als nitraat vervuilt stikstof het grondwater, als ammoniak de natuurgebieden en als lachgas levert het een bijdrage aan de opwarming van de aarde. Tegelijkertijd hebben we stikstof hard nodig voor de voedselvoorziening. Het is dus zaak om geen stikstof te verspillen, maar onderzoek wijst uit dat zo’n gesloten stikstofkringloop zonder verliezen in de praktijk niet haalbaar is. Goede akkerbouwsystemen halen een stikstofefficiëntie van maximaal 80 procent; de rest lekt weg in het milieu.
Bijeffecten
Nederland is jarenlang bezig geweest om stikstofemissies te reduceren door bijvoorbeeld mestinjectie en emissiearme stallen in te voeren. Maar die maatregelen hebben vaak als bijeffect dat de stikstofverliezen elders in het systeem weer groeien. Het beste is om zo min mogelijk stikstof toe te voegen aan onze voedselsystemen, stelt Schulte-Uebbing.
Ze onderzocht aan de hand van twee stikstofmodellen voor Europa en de wereld waar stikstofverliezen uit de landbouw milieuproblemen veroorzaken. Ze laat een kaartje zien waarop niet alleen Nederland rood (= hoge overschrijding van stikstofnormen) kleurt, maar ook gebieden als Bretagne in Frankrijk, de Po-vlakte in Italië en Noord-Duitsland. Grosso modo is de regel: hoe meer vee, hoe hoger de stikstofemissies. In die gebieden moet de veestapel afnemen om de stikstofproblemen te verlagen, concludeert Schulte-Uebbing.
Specifiek meten
Toch is het ook zaak om heel specifiek te kijken hoe de stikstofemissies ontstaan, vervolgt ze. ‘De stikstofemissies worden beïnvloed door allerlei processen in de natuur, zoals de temperatuur en het vochtgehalte en die zijn elke dag anders. Om dat precies te weten, moet je heel veel meten. Omdat we niet elke dag overal kunnen meten, hebben we modellen gemaakt. Zo’n model zal nooit precies voorspellen wat er gebeurt, die gebruikt gemiddelden. Maar daar kun je wel beleid op baseren.’
Schulte-Uebbing promoveert op 11 juni op Managing nitrogen to keep food production within environmental limits bij stikstofhoogleraar Wim de Vries.