De larven van de zwarte soldaatvlieg produceren veel eiwitten, terwijl ze op reststromen uit de voedingsindustrie kunnen groeien. Dat maakt ze een duurzaam alternatief voor diervoeders als sojaschroot en vismeel.
Maar de insecten groeien niet op alle reststromen even goed. Bovendien wil je voorkomen dat de larven ziekmakende of giftige stoffen opnemen uit het afval. Daarom beoordeelde promovendus Stijn Schreven welke microben de meeste invloed hebben op de voedselveiligheid van de insectenlarven. Zijn conclusie: vooral microben uit het substraat (het voer dat de insecten eten) bepalen de veiligheid van larven als veevoer.
Enkele Nederlandse bedrijven produceren inmiddels larven van de zwarte soldaatvlieg op grote schaal. De larven worden afgezet als diervoeder en visvoer. Als voer gebruiken de kwekers plantaardige reststromen uit de voedingsindustrie, zoals bierbostel en appel- en bietenpulp. Die zijn veilig.
Mest en koek
Schreven testte twee alternatieven: kippenmest en camelina-koek. Mest leidt tot veel bacteriële veranderingen bij de larven. Nader onderzoek moet uitwijzen of daarmee de voedselveiligheid in het geding is. Camelina-koek is het restproduct bij de productie van camelina-olie, een alternatief voor palmolie voor humane voeding. Dit eiwitrijke restproduct bevat gifstoffen, maar de insectenlarven kunnen er goed op groeien, mits deze koek hooguit 50 procent van het substraat uitmaakt.