Alsjeblieft, 10.000 euro – and keep up the good work! Vier Wageningse projecten kregen onlangs een bijdrage uit een KNAW-fonds voor wetenschapscommunicatie, om publiek te betrekken bij wetenschap. Eindelijk erkenning voor iets dat lang werd weggezet als ‘liefdewerk, oud papier’?
Tekst Marieke Enter
Gewaardeerd! is een nieuw en vooralsnog eenmalig pilotfonds voor wetenschapscommunicatie, ingesteld door het ministerie van OCW en uitgevoerd door het KNAW. Het past bij het streven om wetenschapscommunicatie volwaardig onderdeel te laten zijn van een academische carrière. Wetenschapscommunicatie verlossen van het hobby-stigma vraagt wel om boter bij de vis. Dat gebeurt onder andere via dit fonds, al is de Gewaardeerd!-bijdrage relatief bescheiden: maximaal 10.000 euro per aanvraag.
Passie met een boodschap
Geen goudmijn, erkent Reindert Nijland. Toch is de universitair docent (UD) Mariene Dierecologie ermee in z’n nopjes, als penvoerder van een van de vier gehonoreerde Wageningse projecten (zie kader). Het zijne draait om het delen van fascinatie en nieuwe inzichten over mariene ecosystemen – ‘met passie’, zo benadrukt de aanvraag. ‘De toekenning is een mooie erkenning van hoe wij invulling geven aan wetenschapscommunicatie’, vindt hij. ‘Deels gaat dat vanzelf, uit enthousiasme voor ons vak en onze persoonlijke fascinaties met mariene ecosystemen. Maar er zit wel een boodschap achter. We willen mensen wijzer maken over hoe mooi en vernuftig mariene ecosystemen zijn, maar ze ook wijzen op de kwetsbaarheden en bedreigingen. Daarmee bereiken we óók de beleidsmakers, politici en captains of industry, zodat onze wetenschappelijke inzichten hopelijk meewegen bij hun beslissingen.’ Kortom, wetenschapscommunicatie om de wereld een beetje beter te maken.
Onverwachte hoek
Die drijfveer is herkenbaar voor Arnold van Vliet (Omgevingswetenschappen) die eveneens 10.000 KNAW-euro’s kreeg, in zijn geval om inzichten te delen over actuele ontwikkelingen in de natuur. ‘Wetenschappers kunnen veel meer maatschappelijke impact hebben als ze zich minder zouden beperken tot wetenschappelijke publicaties’, vindt hij. ‘Dat iets in een wetenschappelijk tijdschrift heeft gestaan, wil niet zeggen dat de wereld er weet van heeft. Je bereikt daar zelfs niet alle relevante wetenschappers mee, laat staan het brede publiek en de mensen die belangrijke (politieke) beslissingen nemen.’ Er zijn nog meer redenen om werk te maken van wetenschapscommunicatie. Want hoe meer mensen je werk kennen, hoe groter de kans op waardevolle feedback of input, is de ervaring van zowel Van Vliet als van Nijland.
Liever iets te zichtbaar dan andersom
Wetenschapscommunicatie bereikt niet alleen the usual suspects in je vakgebied, maar levert juist ook reacties op uit onverwachte hoek. Niet alleen het academische ego is dus gebaat bij vijftienhonderd likes van een Twitter-bericht over sequencen op de fiets (Nijland) of meer dan een miljoen kijkers naar een item over tekenbeten in het NOS Journaal (Van Vliet) – het komt ook de kwaliteit van wetenschap ten goede. En er is nóg iets. Nijland: ‘Met wetenschapscommunicatie scoor je niet direct punten in een tenure track. Maar als je er goed in bent, helpt dat wel in het narratief van hoe je groeit als wetenschapper.’
Mediabelust
En het ‘heb je hem weer’-effect; de soms meesmuilende reacties van collega’s op wetenschappers die veel in de media zijn? Van Vliet valt even stil als hij daarnaar wordt gevraagd. ‘Dat zeggen ze in elk geval nooit zo direct tegen mij’, reageert hij dan. ‘Ik krijg wel vaak te horen dat iemands moeder of partner me weer op tv zag. Nou, dat is toch alleen maar mooi? Ik ben vaak in de media omdat ik iets belangrijks voor het voetlicht wil brengen. En er is nou eenmaal veel herhaling nodig om iets effectief over te brengen; een boodschap beklijft niet als je het maar één keer vertelt. Ik ben dus redelijk onvermoeibaar daarin. Als mensen dat interpreteren als ‘heb je hem weer’… tja, ik zit daar eigenlijk niet zo mee. Liever iets te zichtbaar dan andersom. Mij stoort het dat er nog steeds collega’s zijn die niet eens hun eigen WUR-profielpagina hebben ingevuld. Alsof het niet belangrijk is dat de buitenwereld makkelijk te weten kan komen wat wij precies doen.’
Mensen die me vertellen dat ik ze aan het denken heb gezet – dáár doe ik het voor
Maar dat zijn uitzonderingen, beaamt Van Vliet. Door de bank genomen zijn WUR en de WUR’ers zich juist vrij goed bezig in het naar buiten brengen van waarmee ze bezig zijn. ‘De universiteit biedt daar ook goede ondersteuning bij’, vindt Nijland, die zowel doelt op de trainingen voor wetenschappers, bijvoorbeeld om leuke vlogs te leren maken, als op de praktische ondersteuning vanuit Communicatie. Van Vliet is dat met hem eens. ‘WUR maakt daar meer werk van dan veel andere universiteiten. Het is best luxe dat hier bijvoorbeeld communicatieadviseurs, woordvoerders en een webredactie zijn die je kunnen bijstaan.’
Zondagochtend vroeg
Ondanks die ondersteuning is wetenschapscommunicatie niet iets dat je er ‘even’ bij doet – het kost tijd. Nijland en Van Vliet máken er tijd voor, omdat ze wetenschapscommunicatie zien als onlosmakelijk onderdeel van hun taak – zelfs als dat zondagochtend heel vroeg is, als gast bij een populair radioprogramma. Nijland: ‘Natuurlijk draai ik me op zo’n moment eigenlijk liever nog een keertje om. Maar in het algemeen draagt wetenschapscommunicatie in belangrijke mate bij aan mijn werkplezier. Mensen die me vertellen dat ik ze aan het denken heb gezet, reacties uit onverwachte hoek – dáár doe ik het voor.’ Vervelend zijn die reacties vrijwel nooit, vertelt hij. ‘Bij vakgebieden zoals veeteelt of menselijke gezondheid (corona!) gaat het er regelmatig hard aan toe op sociale media. Maar daar heb ik amper mee te maken. Mariene biologie vindt bijna iedereen leuk; dan doe je niet zo gauw iets verkeerd.’
1 miljoen
Het KNAW-fonds Gewaardeerd! stelde in totaal 1 miljoen euro beschikbaar, bestemd voor lopende projecten voor wetenschapscommunicatie waaraan minimaal drie onderzoekers meewerken. Van de in totaal 96 ingediende aanvragen honoreerde de KNAW-beoordelingscommissie er 91. Vier daarvan komen uit Wageningen. Naast de initiatieven van Nijland en Van Vliet zijn dat ‘Wageningen Young Academy: an inclusive future for scientists and scientific research’ van Diana Machado de Sousa (Agrotechnologie en Voedingswetenschappen) en ‘Sustainability science communication without jargon’ van Hanna Schebesta (Maatschappijwetenschappen). De 10.000 euro mag naar eigen inzicht worden aangewend voor wetenschapscommunicatie; het geld is verder niet geoormerkt.