Van elke verdiende euro is 77 cent voor de kenniswerkers en studenten. Dat blijkt uit onderzoek van het Rotterdamse bureau NEO Observatory. In opdracht van de gezamenlijke studentenhuisvesters werd de financieel-economische waarde van het hoger onderwijs en onderzoek in kaart gebracht. De cijfers tonen eens te meer aan hoezeer Wageningen door WUR wordt bepaald. Wageningen = WUR.
Kenniscluster
WUR en de verwante bedrijven met een eigen onderzoekstak (R&D) nemen 37 procent van de werkgelegenheid in de stad (peildatum 2018) voor hun rekening. Bedrijven als Unilever zijn er nog niet in verrekend. Het aandeel zal dus inmiddels richting de 40 procent lopen. In geen enkele andere universiteitsstad is de inbreng van het kenniscluster zo groot. Leiden (25 procent) en Delft (20 procent) volgen.
Die kenniswerkers verdienen veel. Van elke verdiende euro in de stad verdwijnt 77 cent in de zakken van kenniswerkers en studenten. In geen andere studentenstad is dat aandeel zo groot. Ook hier volgen Leiden (47 cent) en Delft (41 cent) op grote afstand. Als je dat grote aandeel in de totale loonsom van de stad deelt op het aantal studenten, is elke student 37.903 euro waard voor de stad.
Hoog opgeleid
De invloed van het kenniscomplex breidt zich gestaag uit, blijkt uit vergelijking van de nieuwe cijfers met een soortgelijk onderzoek uit 2005 van TNO. Het aandeel hoger opgeleiden in de stad nam in die tijd toe van 41 naar 48 procent. De helft van de Wageningers is dus hoog opgeleid. Alleen Utrecht (58 procent), Amsterdam (51) en Leiden (49) scoren hoger.
De Wageningse bevolking wordt bovendien steeds jonger. Een op de drie inwoners (33 procent) is 15-30 jaar. Dat aandeel was vijftien jaar geleden nog 28 procent. Met Groningen tekent Wageningen voor de jongste bevolking. Gemiddeld in Nederland is 18 procent 15-30 jaar. De Wageningse verjonging komt door de sterk gestegen aantallen studenten bij WUR.