De titel ‘Beste Universiteit masters’ bestaat niet meer.
Foto Luuk Zegers Vorige week kwam de Keuzegids masters uit. Voor het tweede jaar op rij is er geen ranglijst meer in de Keuzegids masters. Daarmee kwam er ook een einde aan WUR’s titel ‘Beste Universiteit’ voor masteropleidingen. Toch is het einde van die ranglijst niet het einde van de wereld, aldus hoogleraar Education and Learning Sciences Perry den Brok.
De ranglijst bij de mastergids werd afgeschaft omdat er nog maar één databron was voor de oordelen van masters: de Nationale Studenten Enquête (NSE). Dat oordeel draait volledig om studententevredenheid. Bij andere gidsen, zoals de Keuzegids bachelors, is er nog wél een ranglijst. Daar zijn meerdere bronnen die gebruikt kunnen worden om een opleiding te beoordelen. Uitgebreidere informatie over de methodiek is hier te vinden op de website van Keuzegids.
Verschillende accenten
Voor de studentenwerving is het misschien handig om te kunnen pronken met het aantal topopleidingen en het predicaat ‘beste universiteit’, maar volgens Den Brok is het voor studiekiezers zo erg nog niet dat die ranglijst er niet meer is. ‘Als je kijkt naar onderwijskwaliteit zijn de verschillen binnen Nederland echt heel klein, dus in die ranglijsten geloof ik niet zo’, zegt Den Brok. ‘Uiteindelijk moet je als studiekiezer kijken naar de verschillende accenten die opleidingen leggen.’
Uiteindelijk moet je als studiekiezer kijken naar de verschillende accenten die opleidingen leggen
‘Het is veel belangrijker om te kijken hoe een programma in elkaar zit; hoeveel keuzevrijheid en verplichte vakken je hebt; hoe het opleidingsprofiel afwijkt van andere opleidingen van dezelfde studie; en in wat voor beroepen je terecht kunt komen. Welke opleiding is traditioneel opgezet? Welke opleiding maakt gebruik van probleemgestuurd onderwijs?’
Volgens Den Brok gebruiken gidsen vaak informatie die niet in de eerste plaats voor bedoeld is voor het maken van ranglijsten. ‘De NSE is er om de kwaliteit van de opleiding te analyseren. Het is goed voor ons om te weten of studenten tevreden zijn over het onderwijs en waar we kunnen verbeteren. Maar om die cijfers te gebruiken voor ranglijstjes? Sommige opleidingen scoren bijvoorbeeld slechter bij de NSE omdat de faciliteiten in de stad slechter zijn. Dat heeft niet altijd iets met de opleiding te maken.’
In de kijker
Den Brok vindt het voor studiekiezers dus ‘een verbetering’ dat de Keuzegids masters geen ranglijstjes meer heeft maar meer kijkt naar inhoudelijke verschillen tussen opleidingen. Voor Wageningen University betekent het echter dat er niet meer gepronkt kan worden met de titel ‘beste universiteit’ voor masteropleidingen en het predicaat ‘topopleiding’ voor een flink aantal masteropleidingen. Daarmee valt er dus ook een marketingtool weg. Hoe kan dat het beste worden opgevangen? Den Brok: ‘Als je ingenieur wilt worden weet je dat Eindhoven een robotvoetbalteam heeft, dat Delft een zonneauto heeft. Die projecten spreken tot de verbeelding. Met Student Challenges en andere studentenprojecten kan een universiteit zichzelf goed in de kijker kan spelen.’