Meer aanbod van biologisch eten in scholen en overheidsgebouwen, meer geld voor boeren die willen overschakelen en meer reclame voor biologisch eten. Met die maatregelen wil de Europese Commissie de biologische landbouw stimuleren.
In 2030 moet het areaal biologische landbouwgrond zijn gegroeid van 8,5 procent nu naar 25 procent, stelt de Commissie in een uitwerking van de Farm to Fork-strategie van Eurocommissaris Frans Timmermans. Ook wil de EU een btw-verlaging op biologische producten en ‘biocheques’ uitdelen aan mensen met lage inkomens.
Vraag
In Nederland wordt maar op 3,7 procent van de grond biologisch geteeld. Nederland heeft verschillende stimuleringsprogramma’s voor de biologische landbouw gehad en daar valt lering uit te trekken, zegt Wijnand Sukkel, agro-ecologisch onderzoeker bij WUR. ‘Wat goed is aan het plan dat ze niet alleen het aanbod aan biologisch willen vergroten, maar ook de vraag. Ruim twintig jaar geleden stimuleerde de Nederlandse overheid boeren om om te schakelen naar biologisch, zonder de vraag te stimuleren. Dat leidde tot overaanbod en lage prijzen voor biologische boeren. Daarom werd zo’n 15 jaar geleden veel aandacht besteed aan het stimuleren van de vraag. Mede daardoor is het marktaandeel toen wel flink gegroeid, maar is de toenmalige doelstelling van 10 procent biologisch bij lange na niet gehaald.’
Wat goed is aan het plan dat ze niet alleen het aanbod aan biologisch willen vergroten, maar ook de vraag
Wijnand Sukkel, agro-ecologisch onderzoeker bij WUR
Om de vraag naar biologisch te stimuleren, moet het prijsverschil tussen gangbaar en biologisch fors worden verminderd, denkt Sukkel. ‘Voor veel biologische producten is de kostprijs voor de boer minimaal 30 procent hoger dan voor gangbare landbouw. Alleen een btw-verlaging is dan niet genoeg. Ik denk dat we de boeren ook moeten belonen voor ecosysteemdiensten die bijvoorbeeld biodiversiteit stimuleren.’ Sukkel vindt 25 procent biologische landbouw in Nederland in 2030 niet realistisch.
Export
De grote vraag is dus hoe de vraag naar bio gestimuleerd kan worden. Katja Logatcheva, marktonderzoeker bij Wageningen Economic Research, tekent aan dat Nederland een landbouw-exportland is en dat we daarom ook goed moeten kijken of en hoe de vraag naar ecologisch in andere EU-landen toeneemt door deze regeling. Ze ziet bijvoorbeeld in Duitsland een duidelijke groei van ’eat local’, waarbij lokale biologische producten in de lift zitten, ondanks het feit dat ze veel duurder zijn dan gangbare. Van die vraag profiteren Nederlandse producenten niet, schat Logatcheva in.
Ze schat ook in dat de vraag naar goedkoper niet-bio voedsel in Europa en de rest van de wereld blijft bestaan en dat Nederland op die markten een groot competitief voordeel behoudt. Beide constateringen stimuleren de omschakeling naar bio in Nederland niet.
Consument
De grootste uitdaging op de Nederlandse markt is hoe je consumenten op grote schaal stimuleert om bio of andere duurzamere varianten te kopen, vervolgt Logatcheva. ‘Zolang er een keuze in het winkelschap is tussen duur bio en goedkoop niet-bio, gaan veel EU-consumenten voor goedkoop. Bij prijsverschillen word je als consument als het ware afgestraft voor het kopen van een duurzamer product. Deze controverse moeten we oplossen. Een andere controverse is dat de gangbare landbouw ook verduurzaamt. Als je gangbaar belast ten faveure van bio, belemmer je deze verduurzaming. Die moet ook gestimuleerd worden.’
Bij prijsverschillen word je als consument als het ware afgestraft voor het kopen van een duurzamer product. Deze controverse moeten we oplossen
Katja Logatcheva, marktonderzoeker bij Wageningen Economic Research
Ook Sukkel denkt dat de EU zich bij de verduurzaming van de landbouw niet exclusief op biologische landbouw moet richten. ‘Ik denk dat we in meer brede zin de transitie naar duurzamere vormen van landbouw moeten bevorderen. Landbouw met een hoge biodiversiteit, een hoge weerbaarheid tegen klimaatverandering, ziekten en plagen en die geen uitputting van onze productiemiddelen veroorzaakt. Biologische landbouw heeft dan weliswaar een streepje voor, maar moet ook nog stappen maken.’