Het politieke landschap op het gebied van landbouw, natuur en milieu is de laatste jaren vrij overzichtelijk geworden.
CDA en VVD steunen het bedrijfsleven en hebben niet zo’n haast met het verduurzamen van de Nederlandse landbouw. Op links zijn de standpunten van GroenLinks, PvdA, SP en Partij voor de Dieren inwisselbaar; allen vinden dat de landbouw, met name de veehouderij, fors moet krimpen ten behoeve van biodiversiteit, volksgezondheid en klimaatverandering.
Kringloopvisie
Opvallend tijdens het debat op woensdag 24 februari was dat vrijwel niemand de kringloopvisie van demissionair minister Carola Schouten verdedigde; alleen haar partij ChristenUnie noemde die. Vermoedelijk sneuvelt deze visie, die de verbinding zoekt tussen boer, natuur en economie, na de verkiezingen.
D66 staat, sinds de uitspraak van Kamerlid Tjeerd de Groot, geparkeerd in de ‘halvering veestapel-stand’. VVD en CDA willen een ‘sterke sector’ en willen geen percentage noemen, terwijl de linkse partijen inzetten op een grotere krimp. Partij voor de Dieren gaat voor 75 procent minder vee.
Klimaatdoelen
Niemand wist uit te leggen hoe Nederland de stikstof- en klimaatdoelen gaat halen en gaat voldoen aan de Kaderrichtlijn Water en tegelijkertijd het leeuwendeel van de boeren een fatsoenlijk inkomen en ontwikkelruimte kan bieden. Behoudzuchtig rechts en activistisch links – de draaideur tussen PvdA, Greenpeace, Groen Links en Milieudefensie staat open – betrekken hun stellingen. Eerst verkiezingen, daarna kunnen ze gaan polderen over ‘meer regie’ – dat wilden de partijen bijna allemaal.