Er is een nieuwe manier van natuurbeheer nodig die is gebaseerd op de culturele en spirituele betekenis van natuur. Bas Verschuuren ontwierp er de richtlijnen voor.
De richtlijnen verschenen onlangs. Voor Verschuuren (Bos- en Natuurbeleid) en de werkgroep die hij leidde, is het niets minder dan een mijlpaal. De groep werkte in opdracht van de International Union for the Conservation of Nature. De grootste natuurbeschermingsclub in de wereld erkent daarmee het belang van een bredere kijk op natuur en de bescherming daarvan.
Kern van de nieuwe visie is dat natuurbeschermers veel beter gebruik moet maken van de relaties die mensen al met de natuur hebben. Dat geldt niet alleen voor het brede publiek, maar ook voor religieuze groepen en inheemse volkeren. ‘De praktijk van de natuurbescherming zit in veel culturen en hun wereldvisie ingebakken. Alleen, die praktijk ziet er anders uit dan ons westers model van natuurbescherming.’
In jullie visie zijn niet natuurwaarden leidend, maar zijn culturele en spirituele waarden het fundament van natuurbescherming. Is dat niet extreem?
‘Door de culturele waarde van natuur belangrijk te maken, erken je de omgang die bestaande culturen al hebben met de omringende natuur. Vanuit die omgang wordt veel biodiversiteit bevorderd. Inheemse volkeren, een kleine groep van de totale wereldbevolking, beheert 30 procent van het aardoppervlak. In die gebieden vind je 80 procent van de biodiversiteit op aarde.
Kennis van de natuur is niet alleen een zaak van de wetenschap
Die volkeren doen dat, omdat hun cultuur dat ingeeft. Niet omdat ze in een nationaal park leven. Natuur is een cultureel construct. Van de 7000 talen in de wereld kent het merendeel geen woord voor natuur. Maar we hebben wel een IUCN, een organisatie die over de hele wereld natuur beschermt. Dat botst. Pas sinds 2008 erkent de IUCN dat er verschillende concepten van natuur zijn, dat er verschillende wereldbeelden over bestaan. Kortom, dat kennis van de natuur niet alleen een zaak van de wetenschap is.’
Heb je voorbeeld dichtbij waar natuur en cultuur botsen?
‘Dichtbij huis? Neem de Veluwe. De Veluwe is een hotspot van cultureel erfgoed én van natuur. We willen daar allemaal graag hardlopen, wandelen of mountainbiken. De toeristische sector wil zich er verder ontwikkelen. Er botsen veel belangen. De vraag is nu of meer aandacht voor de culturele betekenis van het landschap, en de verbinding die mensen ermee hebben, effect kan hebben op de manier waarop het wordt beheerd. Dat vraagt om een andere houding. Een houding, waarin rekening houden met wat mensen liefhebben geen randzaak is, maar default.’
Spelen spirituele waarden van de natuur ook hier in Nederland een rol?
‘Jazeker! Steeds meer mensen zoeken ontspanning en inspiratie in het bos. Bosbaden is daar een mooi voorbeeld van, een uit Japan overgewaaid fenomeen. Gewoon in het bos met je rug tegen een boom gaan zitten genieten of mediteren. Als in een warm bad. Yogascholen gaan de natuur in. Er zijn professionele sjamanen die hun klanten meenemen het bos in voor een healing. Met een collega onderzoek ik hoe bosbeheerders rekening houden met die spirituele beleving van het bos.’
Jullie introduceren significance led conservation, een door betekenis geleid natuurbeheer. Wat is dat?
‘Het idee is dat je rekening houdt met verschillende waarden, verschillende soorten kennis en belevingen van de natuur. Dat je niet alleen kijkt naar biodiversiteit, maar ook naar de verbindingen die mensen hebben met het gebied en hoe het leeft in de maatschappij.’
Leidt dat tot ander beheer?
‘Naar ons idee wel. Je geeft ruimtelijk expressie aan de verschillende belangen in een gebied. Heel praktisch: zonering bijvoorbeeld. Je wijst gebieden aan waar je prima sjamanistische workshops kunt houden of yoga kunt doen, maar ook gebieden die je juist wilt ontzien omdat er bedreigde diersoorten voorkomen.’
Is verbinding een kernwoord van deze aanpak?
‘Draagvlak wordt steeds belangrijker in natuurbeheer. Ik woon in Doorwerth. In de buurt zijn de zogeheten Wodanseiken. Die bomen hebben in de 19de eeuw inspiratie gegeven aan landschapsschilders in deze streek, de Oosterbeekse School. Die bomen zijn de beelddragers daarvan, maar zijn bijna dood. Dat is op zich niet erg, dat is de natuur. Zou het niet mooi zijn als kunstenaars deze Wodanseiken opnieuw schilderen, zodat de culturele waarde van de bomen mensen opnieuw betrekt bij het gebied?’
Vindt die nieuwe aanpak ook zijn weerslag in het onderwijs in Wageningen?
‘Steeds meer. In mijn colleges besteed ik er ruim aandacht aan. In onze leerstoelgroep zijn vakken die de relatie tussen mens en natuur centraal stellen in relatie tot natuurbeleid. Mijn droom is om een vak of capita selecta rondom dit thema op te zetten. De eerste gesprekken daarover lopen, maar daarover kan ik nog niet teveel zeggen.’