Ze zijn onmisbaar op de campus, schoonmakers, conciërges, cateraars, tuinmannen, receptionisten – de lijst is lang. Resource zoekt deze sleutelfiguren op. Dit keer Margret Munster (65), proefveldmedewerker bij WUR Lelystad.
‘Ik ben al drieëntwintig jaar seizoensuitzendkracht, tussen april en november. Vroeger wilde ik een eigen boerderij, want ik hielp mijn vader mee met het akkerbouwbedrijf en ik hield van bloemen en planten. Maar het liep anders: mijn broer nam de boerderij over.
WUR vraagt me elk jaar terug, ik denk doordat ik vrij precies ben en goed in de groep pas, hoewel het allemaal mannen zijn. Bovendien ken ik de werkzaamheden en de consequenties ervan. Ik spreek onervaren collega’s aan als het anders moet, want ik voel me verantwoordelijk voor het resultaat.
Als het seizoen begint, zet ik de proefvelden uit en plant en poot ik verschillende gewassen, hoewel er tegenwoordig veel machinaal gebeurt. Prima, want het was vroeger best zwaar om alles met de hand te doen.
De oogsttijd vind ik het leukst, want dan is het mooi weer
Na het poten labelen we de veldjes en begint de verzorging van de percelen. Regelmatig is er een handmatige tussenoogst om de groei te bepalen. En ik beoordeel phytophthoraproefvelden: ik tel hoeveel vlekjes er door de schimmel op de plant zitten. Als het oogsttijd is letten we bij elk gewas op andere dingen. Zo bepalen we handmatig het vochtgehalte bij het graan of beoordelen we de phytophthora-aantasting bij aardappels.
De oogsttijd vind ik het leukst, want dan is het mooi weer. En het geeft voldoening als je samen een goed resultaat boekt en cijfers hebt voor de onderzoekers. Een mislukte oogst vind ik dan ook het vervelendste in mijn werk. Afgelopen zomer nog verrotten veel aardappels door de regen.
Ik ga binnenkort met pensioen, dat vind ik wel fijn, maar ik heb geen hekel aan werken. Je blijft ook fit bij dit soort werk, hoewel ik kan merken dat ik een dagje ouder word. Dan val ik soms al om acht uur ‘s avonds op de bank in slaap. Ik zal het werken in de buitenlucht missen, ik vind het heerlijk. Ook als het nat is – af en toe met je laarzen in de modder soppen heeft wel wat.’