Wellicht loopt de politie op de Zuidas binnenkort wel met een scanner in hun telefoon die hen helpt cocaïne op te sporen. Mede dankzij onderzoekers Yannick Weesepoel en collega Martin Alewijn, van Wageningen Food Safety Research.
Samen met de Politie van Amsterdam, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en ander partijen ontwikkelden ze een goedkope scanapplicatie om drugs, in dit geval cocaïne, op straat op te sporen. Ze publiceerden erover in het vakblad Drugs, Testing & Analysis.
Sneltesten
Voor agenten is het belangrijk om ter plekke een verdachte partij te testen, voordat monsters naar een lab worden gestuurd. Dat doen ze meestal met een commerciële sneltest. Die verkleurt bij aanwezigheid van een bepaalde drug. ‘Nadeel is dat je dan alleen weet of iets aanwezig is of niet’, zegt Weesepoel. ‘Maar je weet niet wat de concentratie is. En als de test negatief is, weet je ook niet wat het dan wel is.’ Een ander nadeel is dat deze sneltests regelmatig ook reageren op stoffen die gebruikt worden om drugs mee te versnijden: harddrug zoals heroïne en cocaïne worden vaak vermengd met andere stoffen zoals lidocaïne, cafeïne of levamisol (een ontwormingsmiddel voor dieren) om de opbrengst te verhogen.
In drie procent van de gevallen was het vals alarm, dat is vergelijkbaar met de huidige sneltests
Yannick Weesepoel, Wageningen Food Safety Research
Veel verschillende stoffen
Weesepoel en het team ontwikkelden een applicatie die niet alleen de aanwezigheid van cocaïne aantoont, maar ook de concentraties meet. De scanner werkt met near infrared-licht. ‘Het voordeel is dat je er heel veel verschillende stoffen mee kan aantonen. Collega’s gebruiken het bijvoorbeeld om suikergehaltes te meten in fruit om te zien hoe zoet het is.’ Weesepoel en zijn collega’s werkten aan een algoritme waarmee de scanner ‘leert’ hoe die stoffen moet herkennen. Voor cocaïne doet ie ‘t erg goed, aldus Weesepoel. In drie procent van de gevallen was het vals alarm, dat is vergelijkbaar met de huidige sneltests.
In de telefoon
Of de applicatie verder zal worden ontwikkeld weet Weesepoel nog niet. ‘Er loopt nu, volgens mij, één agent in Amsterdam rond met dat ding om het te testen in het veld.’ Weesepoel ziet wel mogelijkheden: ‘Zo’n scanner kost rond de 200 euro om te produceren, tegenover de duurdere scanners die het honderdvoudige kosten. Je zou hem in een telefoon kunnen plaatsen en steeds updaten met de laatste informatie uit de drugsdatabase.’
Het doel is dat de scanner uiteindelijk zelf leert hoe drugs te herkennen. Dat is nog wel lastig, volgens Weesepoel. ‘Soms leert-ie zichzelf verkeerde dingen aan: bij ketamine bijvoorbeeld ging het mis, maar dat kwam omdat-ie maar één monster had gehad om van te leren. We moeten op dit moment nog veel bijsturen. We willen eerst uitzoeken of we de scanner meer universeel toepasbaar kunnen maken, zodat die minimaal 95 procent van de straatdrugs kan herkennen. Mogelijk is daar een ander model scanner voor nodig.’