Een goede zaak, vindt dierecoloog Hugh Jansman, wiens team de genetische herkomst van het dier onderzocht. ‘Een robuuste populatie heeft bewegingsvrijheid nodig.’
De geweidrager leeft al meer dan twee jaar in Drenthe. Aanvankelijk wezen alleen sporen, uitwerpselen en een enkele cameraval-opname op zijn bestaan, maar sinds dit najaar laat hij zich vaker zien. Meteen barstte de discussie los: mag hij blijven? Net als in veel andere provincies mogen in Drenthe officieel geen wilde edelherten leven. Buiten de formeel aangewezen leefgebieden, zoals de Veluwe of de Oostvaardersplassen, geldt een zogenoemd nulstandbeleid.
Ik kan er wel van genieten dat zo’n hert gewoon z’n eigen gang gaat
De provincie vond aanvankelijk dat het dier afgeschoten moest worden, maar kwam daar vorige week op terug. Mede onder druk van natuurliefhebbers – een petitie leverde 27.000 handtekeningen op – blijft het jachtgeweer nu in de kast, mits het dier geen schade of overlast oplevert. ‘De provincie vult het nulstandbeleid dus in als nulschadebeleid’, vermoedt Jansman. Als onderzoekers van de genetische samenstelling van de edelhertpopulaties in Nederland en de grensgebieden worden hij en zijn collega’s van team Dierecologie (Wageningen Environmental Research) wel vaker geraadpleegd om de herkomst van “zwerfherten” te duiden. ‘Migratie is volstrekt natuurlijk gedrag voor edelherten. Alleen belemmeren wij dat enorm met onze regeltjes en hekken. Ik kan er wel van genieten dat zo’n hert gewoon z’n eigen gang gaat, dat we níet alles perfect onder controle hebben in ons aangeharkte Nederland.’
Natuurlijke selectie
Volgens Jansman vormen verkeer en landbouwbelangen de belangrijkste reden waarom Nederlandse edelherten zo weinig migratieruimte hebben. Die isolatie kan de vitaliteit van de soort fors uithollen, waarschuwt hij. ‘Bij populaties die op een natuurlijke wijze dieren met buurpopulaties kunnen uitwisselen, bijvoorbeeld via een corridor, volstaat een omvang van zo’n vierhonderd edelherten om inteelt te voorkomen. Bij gesloten populaties ligt dat aantal veel hoger: vierduizend. En die omvang halen we in Nederland niet eens: onze populaties tellen hooguit 2500 edelherten’, constateert hij.
Daarnaast speelt het intensieve beheer mee. Jaarlijks wordt circa 50 procent van de Nederlandse edelherten afgeschoten. ‘Wat betekent dat voor de veerkracht van ons edelhertenbestand?’, vraagt Jansman retorisch. Hij vertelt over een niet-beheerde edelhertpopulatie in Schotland, waarbij het werpmoment van kalveren in de loop van veertig jaar meerdere weken naar voren schoof, als genetische aanpassing aan klimaatverandering.
Jansman: ‘Schieten we bij de Nederlandse edelherten de genetische aanpassingen aan bijvoorbeeld het veranderende klimaat er niet letterlijk uit? Natuurlijke selectie krijgt amper een kans.’ Gevraagd naar een oplossing noemt hij het perspectief van de kaart van Nederland voor 2120. ‘Met veel meer ruimte voor (onderling goed verbonden) natuur, waar vitale populaties van wilde dieren kunnen leven en toppredatoren zoals de wolf ook gewoon hun ding kunnen doen. Zodat er niet meer zo’n gevecht is tussen natuur en landbouw als nu en we ook niet meer zo hoeven te tuinieren met natuur.’