Kun je het maken om eerstejaars studenten van een opleiding weg te sturen als ze in de coronacrisis weinig studiepunten behalen? En ook niet onbelangrijk: wat kost dat eigenlijk?
In de politiek groeit de twijfel over het bindend studieadvies, bleek deze maand. Het CDA stelde het bsa ter discussie in het Tweede Kamerdebat over de onderwijsbegroting. De partij wil uitzoeken of een ander systeem misschien beter werkt en diende een motie in.
Vandaag stemt de Tweede Kamer over die motie. Oppositiepartij GroenLinks gaat nog een stapje verder en pleit ervoor om het studieadvies gewoon niet langer bindend te laten zijn. Ook daarover moet de Kamer stemmen.
Muziek in de oren
Het klinkt het Interstedelijk Studenten Overleg allemaal als muziek in de oren. Weg met dat bsa, denkt het ISO. Een puntig pamflet moet de partijen over de streep trekken. Het bsa kost geld en het zorgt voor stress, zijn de argumenten. En soms is het een stiekeme vorm van selectie ná de poort met een paar extra moeilijke vakken in het eerste jaar.
De studenten vinden de minister aan hun kant. ‘Wat mij bij het bsa zo tegenstond, was dat instellingen studenten aan het rondpompen waren’, zei ze tegen de Tweede Kamer. ‘Dat is funest voor de motivatie van de student en ook niet een heel doelmatige besteding van onderwijsmiddelen.’
De minister stelde twee jaar geleden voor om het bsa te verlagen naar maximaal 40 van de 60 studiepunten. Toen strandde haar voorstel in de Kamer, maar nu lijken de kaarten anders geschud.
In Wageningen is het bsa overigens relatief soepel: je hoeft hier maar 36 van de 60 punten halen. Vanwege corona was het afgelopen jaar zelfs maar 30. In veel andere steden ligt de grens hoger; bij de Erasmus universiteit in Rotterdam mag je bij veel opleidingen geen enkel vak missen.
Schatkist
Hoeveel het bsa de staat precies kost, is niet bekend. Het is de vraag of het bsa tot effectiever en sneller studeren leidt (gunstig voor de schatkist) of tot hogere uitval en vertraging (ongunstig voor de schatkist).
Het ISO verwijst naar een onderzoek van de Vrije Universiteit onder 1.707 studenten van de economische faculteit, waaruit bleek dat 43 procent van de weggestuurde eerstejaars dezelfde opleiding elders ging volgen.