Plastic afval in rivieren en oceanen is een flink probleem. Plastic hoort daar niet. Naar de gevolgen van dat plastic voor het milieu vindt veel onderzoek plaats. Een deel van die gevolgen hangt nauw samen met de hoeveelheid plastic in het water. In opdracht van Rijkswaterstaat zetten de Stichting Noordzee, het IVN en de Plastic Soup Foundation drie jaar geleden het project Schone Rivieren op. Met hulp van burgers is een omvangrijk meetnetwerk actief.
Oevers
Vrijwilligers pluizen sindsdien in voor- en najaar op 212 plekken langs de Waal, de Maas en een stukje Nederrijn een deel van de oever uit. Over telkens een lengte van 100 meter wordt al het afval geteld tussen het water en het hoogste punt waar het water komt. Plastic-onderzoeker Tim van Emmerik (Hydrologie en Kwantitatief Waterbeheer) verwerkte namens WUR de data van vier meetsessies en schrijft erover in Environmental Research Letters.
Gek genoeg zijn er geen normen en grenswaarden voor plastic afval
Tim van Emmerik (Hydrologie en Kwantitatief Waterbeheer
Het resultaat: 90 procent van al het afval is plastic, en omgerekend liggen op elke meter oever twee stukken plastic. Daarbij gaat het niet alleen om (grote) voorwerpen als flessen of verpakkingen. Zes van de tien stukken zijn fragmenten van voorwerpen die niet nader te duiden zijn. Zacht plastic (stukken folie, tassen) voert de boventoon. Van de wel te onderscheiden voorwerpen scoren voedselverpakkingen, dopjes, deksels en touw hoge ogen.
Toch zijn de rivieren op het oog niet vergeven van het plastic. Hoe erg is het dus? Daar valt volgens Van Emmerik geen oordeel over te geven. ‘Voor allerlei stoffen die in het milieu terecht kunnen komen, zijn normen en grenswaardes vastgesteld, die niet overschreden mogen worden. Maar gek genoeg zijn die er niet voor plastic afval. We hopen dat dit onderzoek de beleidsmakers de ogen opent.’
Hoeveel het plastic samen weegt, is onduidelijk. Een omissie, erkent Van Emmerik. ‘Op ons advies wordt daarom in de komende meetsessies een voorzichtige start gemaakt met het wegen. Maar het is citizen science, dus dat kost extra moeite en instrumentarium.’ Uit een studie van collega Paul Vriend, bleek onlangs onder de Erasmusbrug in Rotterdam dagelijks 6 kilo zichtbaar plastic in het water van de Maas passeert.
Er is een sterke visuele bias: we zien het niet, dus zal het wel niet zo erg zijn
Tim van Emmerik, Hydrologie en Kwantitatief Waterbeheer
Ook dat lijkt niet al te veel. Maar schijn bedriegt, zegt Van Emmerik. Veel plastic zie je niet, omdat het al is verbrokkeld tot kleine stukjes. ‘Er is een sterke visuele bias: we zien het niet, dus zal het wel niet zo erg zijn. We zijn de beelden gewend van sterk vervuilde rivieren in Azië vlak na een fikse regenbui. Dat is hier in mindere mate. Maar ook hier is de vervuiling na hoogwater of een regenbui een factor 10-100 groter.’
Verbanden
Van Emmerik vindt de situatie dus best zorgelijk. Hij is daarom blij met de opgebouwde dataset. En het meten gaat gewoon door. ‘In een volgende analyse gaan we verder de diepte in met het verklaren van deze data. Met modellen proberen we verbanden te vinden tussen de hoeveelheid plastic in het water en het aangespoelde plastic, met variabelen als de stroomsnelheid, het weer, de hoeveelheid water en de tijd van het jaar.’