Tekst: Milou van der Horst
‘Ik heb altijd interesse gehad in de natuur. Al op de basisschool werd gezegd dat ik later iets moest doen met groen of dieren. Uiteindelijk heb ik voor groen gekozen en daar heb ik tot nu toe geen spijt van gehad. Ik ga elke dag fluitend naar mijn werk. Het mooie van dit werk is dat ik invloed heb op wat er groeit en bloeit op de campus. Ik las laatst in Resource dat er een zeldzame orchidee in de natuurtuin van Lumen is gevonden. Dat vind ik mooi. Ik heb de orchidee zelf nog niet gezien, want je moet het geluk hebben dat je er tegenaan loopt.
De binnentuin van Lumen is mijn verantwoordelijkheid en daar ben ik blij om, want mijn interesse ligt bij subtropische en mediterrane gewassen. Voordat ik hier kwam werken, heb ik 25 jaar in de tropische kassen van de vroegere vakgroep Tropische Plantenteelt gewerkt. Ik hield me daar bezig met gewassen zoals cacao, koffie en rubber – dat was in die tijd best bijzonder. Ook voor mij, want ik had alleen kennis over gewone landbouwgewassen en siergewassen. Ik moest van alles bijleren en dat was leuk. Maar toen werden de tropische collecties gedigitaliseerd, waardoor de planten overbodig werden. Ik vond dat echt jammer. De digitalisering viel ook samen met een reorganisatie en toen was ik de sjaak. Door een herplaatsing kwam ik in het groenonderhoud terecht. Dat was totaal anders en in het begin moest ik wennen.
In de zeventien jaar dat ik als hovenier werk, heb ik een keer bijna mijn vingers afgezaagd toen we een boom moesten weghalen waarbij we totaal geen ruimte hadden. Toen er een tak naar me toe viel, weerde ik die in een reflex af. Daarbij kwam de lopende kettingzaag tegen mijn vingers aan en sneed mijn pezen kapot. Het heeft een jaar geduurd voordat ik mijn hand weer goed kon gebruiken.
Ik heb een keer bijna mijn vingers afgezaagd
Afgelopen tijd was er door corona weinig reuring op de campus. Maar daardoor had ik ook geen last van mensen die andere ideeën hebben over het groenonderhoud. Aan de andere kant kreeg ik ook minder complimenten. Toch ben ik blij dat ik heb kunnen doorwerken, want ik moet er niet aan denken om de hele dag thuis te zitten.
In ons werk is de anderhalve meterregel soms lastig. Zo worden er bij nieuwe bomen vaak palen gezet om ze stevig te laten verankeren in de grond. Daarbij houdt de één de paal vast, terwijl de ander hem de grond in slaat.
Op het moment ben ik vooral bezig met onderhoud; onkruid- en biologische plagenbestrijding. In het najaar of de winter breekt de snoeiperiode aan en herplanten we bomen of heesters die de zomer ervoor het loodje hebben gelegd. Door de warmte en droogte gebeurt dat tegenwoordig regelmatig.
Over zeven jaar ga ik met pensioen. Als de dingen blijven lopen zoals het nu gaat, vind ik dat prima. Ik word ook wat ouder. Met bepaalde werkzaamheden, zoals maaien, begin ik halverwege de middag mijn lichaam te voelen. Maar ik houd het wel vol, even afkloppen, want ik mankeer helemaal niets.’