‘Ik vind het een goede zaak dat het Europese Octrooibureau luistert naar de maatschappelijke kritiek op plantenoctrooien. Die kritiek luidt dat octrooien de ontwikkeling van nieuwe gewassen belemmeren, omdat het bedrijf met het octrooi toestemming kan weigeren aan andere bedrijven om het gewas verder te verbeteren. Daarmee zouden octrooien met name grote veredelingsbedrijven bevoordelen. Door ‘essentiële biologische processen’ in de plant niet langer octrooieerbaar te maken, kom je aan die kritiek tegemoet.’
Resistentiegenen
Wat zijn essentiële biologische processen? ‘Het zijn processen (zoals kruisen en selecteren) en eigenschappen in een plant die er al zijn en die wij ontdekken en isoleren. Maar dat is multi-interpretabel, want wie beslist wat essentiële biologische processen zijn? De eerste resistentiegenen tegen aardappelziekte kon je patenteren, want dat was nog nooit eerder gedaan en in die zin was het een nieuwe methode. Latere resistentiegenen kon je veel lastiger of niet meer patenteren. Vanwege de nieuwheid speelt tijd een belangrijke rol. Onze kennis ontwikkelt zich snel, dus er zijn voorheen patenten verleend op ‘nieuwe’ biologische processen die we nu heel normaal vinden.’
Ik vind het een goede zaak dat het Europese Octrooibureau luistert naar de maatschappelijke kritiek op plantenoctrooien
Door de Europese uitspraak wordt het kwekersrecht weer belangrijker in de plantenveredeling, verwacht Visser. In het kwekersrecht ontwikkelen veredelaars nieuwe rassen met betere eigenschappen. Andere veredelaars mogen dat ras gebruiken om verder te veredelen. ‘Vroeger hadden ze dan meestal tien jaar nodig om een beter ras te ontwikkelen, maar tegenwoordig -met steeds betere en snellere technieken zoals CRISPR/Cas- kan dat al in een paar jaar’, zegt Visser.
Investering
Dat roept de vraag op: hoe kunnen veredelaars straks hun investering in een nieuw ras terugverdienen? Daar moeten nieuwe regelingen voor ontwikkeld worden, denkt Visser, bijvoorbeeld mengvormen van patent en kwekersrecht. ‘De veredelaars van mais hebben onderling afgesproken: de eerste drie jaar gebruiken we een nieuw ras van de concurrentie niet om mee verder te kruisen. Men respecteert de ontwikkelingsvoorsprong van elkaar. Dat vergroot de kans dat de ontwikkelingskosten op de markt terugverdiend kunnen worden. Een andere optie is: de bedrijven gooien al hun patenten bij elkaar, in een licencing platform. Als een concurrent jouw patent wil gebruiken om een ras verder te ontwikkelen, bepaalt een arbitragecommissie een marktconforme faire prijs die vervolgens voor iedereen geldt die dat patent wil gebruiken.’
WUR
Voor WUR heeft de uitspraak weinig gevolgen. ‘Vroeger vroeg mijn onderzoeksgroep twee à drie octrooien per jaar aan, dat werd toen gezien als kennisvalorisatie. Nu vragen we veel minder vaak een patent aan. We vinden het nu belangrijker dat onze partners met hun investeringen in onderzoek voldoende voorsprong krijgen op hun concurrenten bij de ontwikkeling van nieuwe rassen.’