Roel Dijksma, docent Hydrologie
Tegen het eind van periode vier merkten we al dat de deur voor campusonderwijs steeds verder dichtging. Omdat we geen onnodige risico’s wilden nemen hebben we een schriftelijk tentamen voor het vak Fundamentals of Landscape ook snel omgezet naar online, zodat studenten die een tentamen op de campus niet meer zagen zitten of ziekteverschijnselen hadden, het thuis konden maken. De helft van de groep heeft dat toen gedaan, de rest nog op papier. Dat hebben we gewoon uitgeprobeerd: learning by doing.
‘Gelijk daarna begon periode vijf met alle wijzigingen. Ik geef een aantal veldpractica. Nu ga ik in mijn eentje het veld in met een camera en een statief, in plaats van met een touringcar vol studenten. Dat heb ik deze week ook een paar keer gedaan. Dan zet ik dat statief ergens neer en leg ik voor de camera uit wat ik normaal gesproken aan de groep uitleg, om zo dicht mogelijk bij de veldervaring te blijven. Je wordt wel gek aangekeken als je ergens in de Achterhoek staat en je in je eentje voor de camera staat te praten. Iemand laat zijn hond uit en denkt: wat staat hij nou te doen?
Al die planning voor niets
Online onderwijs geven. Ik leg daarbij meer nadruk dan normaal op de leerdoelen: waarom zitten studenten op hun scherm te kijken naar een plek ergens in Nederland? Bij elk vak moet je je nu afvragen: haal je de leerdoelen? Een veldpracticum kun je nooit op een scherm reproduceren, maar blijft er voldoende over?
Grappen maken
‘Ik denk dat zolang docenten duidelijk aangeven wat ze van hun studenten verwachten, je de bulk wel meekrijgt. En dat interactie, ook online, belangrijk blijft. Er is een verschil tussen een filmpje uploaden en verwachten dat iedereen het wel kijkt, of dat je dat filmpje vervolgens gaat bespreken in een virtual classroom.
‘Een heel groot deel van mijn lol in onderwijs is de interactie met een groep. Als studenten in de zaal zitten, zie je hoe het onderwijs landt, je ziet emotie. Je kan ermee spelen, grappen maken, interactie hebben. Dat is nu een hele klap minder en dat mis ik. Aan de andere kant: de situatie is zo gek dat je op een hele andere manier naar je onderwijs moet kijken. Je moet alles in korte tijd goed doorlichten. Dat is goed. Maar dat weegt niet op tegen het verlies van interactie met de groep.’
Hannie van der Honing, docent celbiologie
‘Toen ik op de donderdagavond voor het begin van blok vijf hoorde dat alles online moest, schoten de tranen in m’n ogen: we zijn sinds september bezig om het rooster rond te krijgen. Structuur en Functie van Planten is een groot vak met 235 studenten. De timing tussen sommige practica komt heel precies. Dat vereist veel planning, er moeten bijvoorbeeld honderden plantjes op het juiste moment klaar zijn voor een experiment. En we hadden die donderdag nog assistenten getraind. Achteraf gezien was dat allemaal voor niets.
‘Daarna hebben we het goed opgepakt. Voor het vak staan veertien practica gepland. Dertien daarvan gaan digitaal door. Zeven ervan geef ik, daarin kijken we naar plantenweefsel.
We hebben ons vak snel aangepast
Normaal kijken studenten dan door de microscoop naar preparaten. De eerste week hebben we foto’s laten zien met tekst erbij, maar het is wel suf omdat zeven practica lang te doen. Daarna is mijn collega Otto van der Linden filmpjes gaan maken met zijn telefoon door de microscoop. Ik neem de tekst erbij op via WhatsApp-spraakberichten. Otto monteert er een filmpje van, inclusief pijlen die wijzen naar waar ik het over heb. In Brightspace maken de studenten quizzes en open vragen over die filmpjes, en ik neem wekelijks een voor- en nabespreking op in Orion.
Langer houdbaar
‘Natuurlijk is het niet hetzelfde als een live practicum waarin studenten zelf het materiaal bekijken en snijden. De sfeer is nu meer op werken gericht dan op enthousiasmeren. Het zelf leren maken van preparaten gaat nu niet. Het voordeel van de filmpjes is dat we ze volgend jaar weer kunnen gebruiken. Ook voor herkansers is dit goed: er is nu extra oefenmateriaal. ‘Verder hebben we een rubriek verzonnen: plant van de dag. Elke dag maakt een docent of een student een filmpje over zijn of haar favoriete (kamer)plant. Vorige week was de tussentijdse toets. Die is net zo goed gemaakt als vorig jaar. Erg mooi.’
Tim Stevens, vakcoördinator Internetbased communication and learning for social change
‘Het vak dat ik geef gaat deels over online learning. Dat is op dit moment natuurlijk heel relevant, omdat al het WUR-onderwijs in een mum van tijd naar online onderwijs moest worden vertaald. In een sessie met Ulrike Wild, programmadirecteur Open & Online Learning WUR, hebben we besloten om in plaats van het normale programma, deze keer te reflecteren op de huidige situatie.
Ik mis de interactie, de emotie, de grappen
We hebben de studenten in groepen verdeeld en iedere groep moest vervolgens studenten van andere opleidingen interviewen over hun ervaringen met online onderwijs. Welke programma’s en tools werken goed? Hoe houdt de docent de aandacht erbij?
‘Daarna kwam elk groepje – online – bij elkaar om die ervaringen naast elkaar te leggen: waar gaat het goed, wat zijn de succesfactoren? En wat zijn de uitdagingen van online onderwijs? Daar komen dan een aantal factoren bovendrijven. Uiteindelijk presenteerde elk groepje hun bevindingen aan Ulrike.
Tips voor docenten
Een paar dingen vielen op. Het is moeilijk voor studenten om zonder interactie urenlang achter een computer te studeren. Live interactie helpt, dan moet je als student wel gefocust zijn. Verder hebben studenten een sterke behoefte aan structuur. Veel vakken staan een beetje op z’n kop, waardoor studenten het overzicht kwijt zijn. In een college op de campus sluit je vaak af met: nu zijn we hier, volgende week gaan we daarmee aan de slag. Zorg dus als docent dat het voor je studenten duidelijk is wat er wanneer van ze wordt verwacht. Ook viel op dat veel studenten digitaal vragen stellen moeilijk vinden. Een mail tikken is toch een drempel vergeleken met na het college even face-to-face vragen stellen. Door nadrukkelijk momenten te creëren voor vragen, kun je die drempel verlagen.’
‘Aan het begin van elk vak stellen studenten zich even voor. Omdat dat nu niet op de normale manier door kon gaan, heb ik iedereen gevraagd om een video op te nemen om zichzelf voor te stellen. Dan weet je toch beter met wie je in de klas zit. Ik geef mijn studenten nu voor ieder college een voorbereidende opdracht. De input daarvan wordt gebruikt in de colleges. Ik combineer van te voren opgenomen colleges met live interacties. Zo probeer je voor iedere activiteit een alternatief te verzinnen.’