Het is een wat vreemd gezicht. Diep in Park De Hoge Veluwe strooit een vrouw met mondkapje handmatig fijn grijs gruis uit een witte emmer. Alsof ze een dierbare illegaal verstrooid. Maar dat is dus zeker niet zo. Het gruis is gemalen steen (soilfeed) en de vrouw is promovenda Sylvana Harmsen. Het gruis de mineralenbalans van de bosgrond herstellen, die door de neerslag van stikstof sterk is aangetast.
Bosverjonging
Dat zo’n bodemverbeteraar werkt hebben collega’s van Harmsen de afgelopen jaren met proeven in het park en in het Mastbos in Breda aangetoond. Afgelopen maand werd in het park een vervolg op die studie ingezet. Harmsen doet parallel daaraan onderzoek naar het effect van steenmeel op bosverjonging. Zij kijkt hoofdzakelijk naar de aanwas van jonge loofbomen. Vooral eiken hebben het zwaar op de Veluwe.
Misschien is de bladgroei beter en zijn ze daardoor aantrekkelijker om op te eten
Sylvana Harmsen, romovenda Wildlife Ecology and Conservation
Het gebruikte gruis, gemalen steen afkomstig uit een mijn in Noorwegen, is rijk aan de mineralen kalium, calcium, magnesium. Door opname van die mineralen neemt de zuurgraad van de bodem af. En dat heeft zijn effect op het hele ecosysteem. Het bodemleven en de vegetatie veranderen ten gunste van de aanwas van jonge bomen. Maar er is ook een keerzijde: het jonge grut wordt aantrekkelijker voor grazers als reeën, herten en moeflons.
Omheind
‘Jonge boompjes worden mogelijk lekkerder’, zegt Harmsen. ‘Hoe dat dan ontstaat, is niet bekend. Misschien is de bladgroei beter en zijn ze daardoor aantrekkelijker om op te eten.’ Hoe de toevoeging van steenmeel uitpakt op die balans tussen verjonging en vraat is onzeker. Om het effect van grazers in kaart te brengen is daarom een deel van de proefvelden omheind, zodat de boompjes met rust worden gelaten.
Om de grazers letterlijk in beeld te krijgen, maakt Harmsen gebruik van het bestaande netwerk van cameravallen Snapshot Hoge Veluwe. In het park staan 70 cameravallen. De vallen registreren passerend wild en geven daardoor een beeld van de begrazingsdruk ter plekke. Harmsen gebruikt 12 van die vallen om de bodem met steenmeel te verrijken. Nog eens twaalf plekken dienen als controle bij de proef.
Doorpakken
Dat ‘bemesten’ is wel even doorpakken. Op elk proefveld van 30×30 meter strooit Harmsen 900 kilo steenmeel. ‘Dat komt overeen met 10 ton per hectare, oftewel 180 emmers vol.’ De locaties zijn nauwkeurig geselecteerd, zodat zowel het effect op loofbomen als naaldbomen aan het licht komt. Een deel van de velden is zoals gezegd omheind. Harmsen: ‘Mogelijk helpt steenmeel wel, maar niet met grazers erbij.’
Naast het volgen van de begrazingsdruk wordt ook de ontwikkeling van de bodem en de vegetatie nauwgezet in de gaten gehouden. Het hele project duurt vijf jaar. Dat is een jaar langer dan de normale duur van een promotie. ‘Ik doe het dus parttime’, zegt Harmsen. ‘Ik verwacht dat je de eerste effecten pas na drie jaar zult zien. Een gewone promotietijd is daardoor te kort.’