Tijdens haar promotieonderzoek werkte promovendus Kim van Noort een maand in Oxford. Deze samenwerking wierp zijn vruchten af en ze denkt dat meer promovendi een kijkje over de schutting moeten nemen.
Promovendi moeten bij hun proefschrift een handjevol stellingen inleveren. In deze rubriek geven ze toelichting bij hun prikkelendste stelling. Deze keer Kim van Noort die vanwege de coronacrisis later dit jaar promoveert bij het laboratorium voor Nematologie op haar onderzoek naar de productie van wormeiwitten in tabaksplanten. Die eiwitten helpen bij het bestrijden auto-immuunziekten en allergieën bij mensen.
‘Aan het begin van mijn promotieonderzoek volgde ik een Summerschool en daar ontmoette ik iemand uit Denemarken die vertelde dat promovendi daar verplicht een paar maanden bij een andere onderzoeksgroep moeten werken, eventueel in het buitenland. Een paar jaar later kwam ik haar weer tegen toen ze haar stage liep in Wageningen. Dit vind ik een goed concept, omdat je zo gelijk nieuwe connecties legt. Dit is niet alleen waardevol voor jezelf, maar ook voor je onderzoeksgroep.
Het was waardevol voor mijzelf en de groep
Ik liep in mijn eigen onderzoek op een gegeven moment vast op een onderdeel waar ik met een bepaalde microscopietechniek wilde werken. Ik heb toen contact gehad met een professor in Oxford, waar ze veel ervaring hebben met dit type microscopie-experimenten en ik heb daar vervolgens een maand gewerkt. Dat gaf mij de kans om een experiment op te zetten dat in Wageningen niet kon. Tegelijkertijd heeft mijn begeleider samen met die professor een nieuw onderzoeksvoorstel geschreven.
Deze samenwerking was erg waardevol voor mijzelf en de groep. Vandaar dat het mij een goed idee lijkt dat iedereen de kans krijgt om een paar maanden bij een andere groep te werken. Nu ligt dat niet zo voor de hand tenzij je het zelf organiseert en dat maakt de drempel hoger.’