Er lopen nog steeds niet veel vrouwelijke hoogleraren rond in Wageningen. Van de 94 bezette leerstoelen – een stuk of tien zijn momenteel onbezet – worden er 15 bezet door een vrouw. Dat is 16 procent. Het afgelopen jaar zijn er drie nieuwe vrouwelijke leerstoelhouders benoemd: Marthe Bakker, Emely de Vet en Josephine van Zeben. De groei van het aantal vrouwelijke leerstoelhouders verloopt traag, want gemiddeld komt de positie van hoogleraar eens in de twintig jaar vrij. Met honderd leerstoelhouders van WUR kun je dus hooguit vijf vrouwelijke hoogleraren per jaar benoemen. Daarom bedacht het college van bestuur een snellere carrièreladder voor potentiële hoogleraren: Tenure Track. Universitair docenten kunnen in twaalf jaar opklimmen tot persoonlijk hoogleraar, als ze aan strenge wetenschappelijke eisen voldoen. Hoofddocenten doen er zes jaar over. Ze moeten wel vijfhonderd uur onderwijs geven, vijf wetenschappelijke artikelen per jaar schrijven, acht promovendi per jaar begeleiden en een vette onderzoekbeurs binnenhalen. Met deze regeling, die in 2010 van start ging, konden ook talentvolle vrouwen eerder hoogleraar worden, bedacht het bestuur.
Nationaliteit
De afgelopen jaren kregen zo’n zeshonderd docenten een Tenure Track-aanstelling bij WUR. Ruim 40 procent van die groep was vrouw. Inmiddels zijn er 66 persoonlijk hoogleraren in Wageningen. Daarvan zijn er 16 vrouw, ofwel 24 procent. De regeling is nog jong, maar ook in deze hoogleraarscategorie gaat de opmars van de vrouwen traag. Er zijn interessante verschillen waar te nemen tussen de vrouwelijke leerstoelhouders en persoonlijk hoogleraren. De vijftien vrouwelijke leerstoelhouders zijn allemaal Nederlands, op de Britse Rachel Creamer na. Bij de persoonlijke hoogleraren komt daarentegen een keur aan nationaliteiten voorbij. Yuling Bai (China), Maria Barbosa (Portugal), Bettina Bock (Duitsland), Gerlinde De Deijn (België), Violette Geissen (Duitsland), Marielos Pena- Claros (Bolivia) en Luisa Trindade (Portugal) zijn allemaal hoogleraar geworden via het Tenure Track-systeem. Waren ze zonder dit carrièrepad ook hoogleraar geworden? Vast niet allemaal. Persoonlijke hoogleraren moeten vooral onderzoekpremies binnenhalen en postdocs en promovendi begeleiden, terwijl leerstoelhouders een onderzoeksgroep moeten managen en een netwerk moeten hebben. Nieuwkomers staan dan op achterstand.
Netwerk
Als het op netwerk aankomt, krijgen (buitenlandse) vrouwen veel minder kansen dan mannen. Het bewijs daarvoor is een ander lijstje met hoogleraren; het Wageningse lijstje met bijzondere en buitengewone hoogleraren. Dat zijn hoogleraren namens een bedrijf, maatschappelijke organisatie of stichting. Zo heeft de WUR hoogleraren die worden gefinancierd door NIOO, Shell, RIVM, Unilever, FAO, Staatsbosbeheer, Nutreco, Rijnstate ziekenhuis, KNMI, Danone, Friesland Campina, BASF, LTO, Vlinderstichting en Philips. In totaal heeft WUR er 64. En hoeveel daarvan zijn vrouw? Een schamele 5, nog geen 8 procent van het totaal. Ongetwijfeld zijn alle buitengewone hoogleraren zeer gekwalificeerd – ze zijn immers beoordeeld door het college voor promoties. Maar vrijwel allemaal zijn ze voorgedragen door hun werkgever, tevens de financier van de leerstoel, waarna ze – zonder open procedure en concurrentie – werden gewogen en benoemd. Goed, het zijn 0,2 aanstellingen voor een periode van 5 jaar, maar daar gaat het hier niet om. Het gaat er om dat alleen Tinde van Andel, Ine van der Fels Klerx, Saskia van Ruth, Louise Vet en Cor van der Weele deze procedure succesvol doorliepen, samen met 59 mannen. En bij deze mannen zitten vrijwel geen jonge of buitenlandse mannen. Het is een old boys network in de Wageningse wetenschap. WUR kan eens vragen aan de externe financiers van leerstoelen of er geen capabele vrouwen beschikbaar zijn.