Promovendi moeten bij hun proefschrift een handjevol stellingen inleveren. In deze rubriek geven ze toelichting bij hun prikkelendste stelling. Deze keer Jessica de Bruijn die 4 februari promoveerde op haar onderzoek naar de invloed van leren op foerageergedrag van sluipwespen.
‘Werken in de wetenschap is heel competitief en er is veel druk om beurzen binnen te halen. Een beurs is bedoeld voor het beste voorstel en de beste persoon om dat uit te voeren. Naar mijn idee heeft dat niks te maken met je geslacht. Er zijn twee aspecten waar ik mij zorgen over maak. Ten eerste is het discriminatie wanneer je mannen uitsluit. Ten tweede heeft het potentieel negatieve gevolgen voor de onderzoeker en haar groep. Ik heb verhalen gehoord van vrouwen die te horen krijgen: je hebt dat geld enkel gekregen omdat je een vrouw bent. Als mannen mee mochten doen, had je vast geen beurs gekregen. Dan start je als vrouw al met een streepje achter. Het risico is dat je met zo’n regeling om gelijkheid te creëren, onbedoeld juist discriminatie van vrouwen stimuleert.
Daarnaast moeten we ons afvragen waarom we het nodig vinden dat er meer vrouwen in de wetenschap komen – bijvoorbeeld voor een evenwichtige samenstelling van teams – en waarom die vrouwen er nu niet zijn. Dat kan deels komen door (on)bewuste discriminatie, maar het kan ook een bewuste keuze van vrouwen zijn. Van vrouwen wordt niet meer verwacht dat ze thuisblijven om voor de kinderen te zorgen, maar wellicht zien vrouwen andere voor- en nadelen bij het overwegen van een baan in de wetenschap.
In de wetenschap zijn mannen en vrouwen gelijk gekwalificeerd. Het is goed om meer vrouwen in de wetenschap te hebben, maar ik denk niet dat je het op deze manier moet forceren.’