Barry onderzocht het welzijn van kalveren op verschillende melkveebedrijven in Ierland waar hij zelf geboren en getogen is. ‘Sinds het afschaffen van de melkquota in 2015 zijn bedrijven snel gegroeid’, vertelt Barry. ‘En daarmee ook het aantal dieren op het bedrijf.’ In Ierland is het kalverseizoen in de lente, in tegenstelling tot Nederland waar kalveren het hele jaar door geboren worden. ‘Door groei van de bedrijven worden in korte tijd veel kalveren geboren, en hierdoor zou het welzijn in het geding kunnen komen’, zegt Barry. Simpelweg omdat de veehouder minder tijd heeft per kalf. Barry bezocht zo’n 50 melkveebedrijven en ontwikkelde een protocol om het welzijn van kalveren tijdens het kalverseizoen te monitoren en te verbeteren.
Biest
Een van de factoren die veel invloed heeft op het welzijn van de kalveren is het voeren net na de geboorte. De eerste melk, de biest, is belangrijk om het kalf afweercellen mee te geven. Op de meeste boerderijen is het gebruikelijk om biest van de koeien te mengen en dan aan kalveren te voeren. Barry ontdekte dat kalveren die gemengde biest kregen minder IgG, een belangrijk antilichaam, in hun bloed hadden dan kalveren die biest van een enkele koe kregen. Maar in alle gevallen kregen de onderzochte kalveren genoeg antilichamen binnen. ‘Het nadeel van gemengde biest is dat het risico op ziekteoverdracht binnen de kudde groter is’, zegt Barry. ‘Als er biest van een zieke koe bij zit, dan kan dit elk kalf dat het drinkt besmetten. Slechts 15 procent van de boeren mat de kwaliteit van de biest. Dat is een potentieel risico voor de gezondheid en daar valt dus nog winst te behalen.’ Hygiëne bleek een ander punt voor verbetering, met name aan het einde van het kalverseizoen. Dan zitten er al veel kalveren bij elkaar en worden de hokken viezer.
Gelijke behandeling voor stierkalf
Verder bleek dat veehouders bij het voeren van colustrum geen onderscheid maakten tussen koe- of stierkalveren. Barry: ‘Het is goed te zien dat stierkalfjes niet anders worden behandeld, ondanks dat ze een lagere economische waarde hebben. Eerdere studies lieten namelijk zien dat er een hoger sterftepercentage is onder stierkalveren, maar uit onze studie blijkt dat dit komt door het management.’
Speelgedrag
Om het welzijn van kalveren te beoordelen onderzocht Barry ook hoeveel ruimte de dieren hadden in een groep in relatie tot het sterftepercentage. De grootte van de kudde bleek geen invloed te hebben op deze factor. ‘Vaak wordt gedacht dat grootschalige houderij ten koste gaat van welzijn. Uit mijn studie blijkt dat dat niet het geval is.’ De kalveren hadden gemiddeld twee keer zoveel ruimte als het wettelijk minimum van 1.5 vierkante meter. Het gedrag van de kalveren werd niet beïnvloed door de hoeveel ruimte ze hadden. Wel zag Barry dat kalveren die in grote groepen zaten, minder speelden. Wat kan wijzen op verminderd welzijn. Bovendien is het risico op ziekteverspreiding hoger in een grote groep. ‘Onze aanbeveling zou zijn om de kalveren in groepen van maximaal tien te huisvesten.’
Internationaal protocol
Het protocol dat Barry heeft ontwikkeld is gericht op het Ierse seizoensgebonden kalveren, maar kan met een paar kleine aanpassingen ook internationaal worden toegepast om het welzijn te monitoren en te verbeteren. De Nederlandse Overheid heeft ook regels opgesteld op het gebied van welzijn. Barry: ‘Het is interessant om andere technieken zoals sensortechnologie te integreren in het protocol. Met een automatische voer- of drinkbak kan je bijvoorbeeld bijhouden hoeveel een dier beweegt, eet en drinkt, wat ook een indicatie is voor eventuele welzijnsproblemen.’