De populariteit van vleesvervangers groeit zo snel dat een tekort dreigt aan plantaardige grondstoffen en producenten vrezen een prijsstijging. Onderzoeker Atze Jan van der Goot herkent het probleem, maar denkt ook dat de toenemende vraag en de bijbehorende schaalvergroting kan leiden tot een prijsdaling.
Hoe komt het dat er tekorten ontstaan?
‘In vleesvervangers zitten eiwitten die we onder meer halen uit soja, erwten of granen. Sojabonen zijn er genoeg, maar het gaat om de eiwitten die uit de sojabonen worden gehaald, daar knelt het nu want momenteel hebben maar weinig bedrijven de juiste installaties om deze eiwitten uit soja, erwten of granen te halen en deze bedrijven groeien naar hun maximale capaciteit. Het is een bewerkelijk proces waarbij ook bijproducten ontstaan, zoals vezels en koolhydraten of chemische verbindingen, die ook weer goed afgevoerd moeten worden. Het is veel gemakkelijker om een productielijn van vleesvervangers uit te breiden, dan maak je meer hamburgers. Maar het raffinageproces is complex en duur, daarom is het lastig voor fabrieken om snel uit te breiden. Het vergt een fikse investering.’
Sojabonen zijn er genoeg, maar het gaat om de eiwitten die uit de sojabonen worden gehaald, daar knelt het nu.
Atze Jan van der Goot
Zijn er manieren om dit proces te vergemakkelijken?
‘Wij onderzoeken mogelijkheden om minder geraffineerde producten te maken. Dan heb je misschien een ingrediënt dat niet helemaal zuiver uit eiwit is, maar er zijn ook minder bewerkingsstappen nodig, het is goedkoper en er worden minder bijproducten geproduceerd. Producten als linzenburgers zijn minder bewerkt, maar het probleem is dat die qua smaak en structuur niet op vlees lijken. Dus we proberen te ontdekken hoe je met minder bewerkingsstappen producten kunt maken die wel de smaak en structuur van vlees hebben.’
Zullen de tekorten ook tot prijsstijging gaan leiden?
‘Bedrijven die ingrediënten maken voor vleesvervangers, zoals Cargill en Dupont, investeren al meer in productie, maar het uitbreiden van die productiecapaciteit gaat wel langzamer dan het uitbreiden van een productielijn voor vleesvervangers. Voor het produceren van vleesvervangers zijn uiteindelijk wel minder grondstoffen nodig dan voor vlees, omdat veel minder bonen en granen nodig zijn dan voor de productie van veevoer. Dus op korte termijn ontstaat een prijsstijging, maar op lange termijn zou de toenemende vraag naar vleesvervangers ook leiden tot een grotere productiecapaciteit voor ingrediënten en wellicht tot prijsdalingen.’