In een debat wint niet per se degene met de sterkste feiten en argumenten, constateert promovendus Bregje van der Bolt: het gaat vooral om overtuigingskracht. Wat als dat niet je sterkste punt is als wetenschapper? Die vraag bracht haar tot de stelling: scientists should not participate in public debate.
Promovendi moeten bij hun proefschrift een handjevol stellingen inleveren. In deze rubriek geven ze toelichting bij hun prikkelendste stelling. Deze keer Astrid Brigitte Bos, die promoveerde bij Environmental Sciences op haar onderzoek naar hoe je anti-ontbossinginitiatieven het best kunt monitoren en evalueren op effectiviteit.
‘Wetenschappers willen graag deelnemen aan het debat om onderwerpen aan te snijden waarover consensus bestaat in de wetenschap, maar waarvan het publiek niet zo op de hoogte lijkt, zoals klimaatverandering of evolutie. Maar juist bij deze vaak politiek of religieus geladen onderwerpen is de vraag of een debat de juiste manier is om mensen te overtuigen. Onderzoek toont aan van niet. Juist door in debat te gaan creëer je een podium voor sceptici. Wetenschappers zijn vaak gespecialiseerd en willen liever geen stelling innemen over onderwerpen die buiten hun expertisegebied liggen. Maar dat is nu net waar tegenstanders in een debat vaak geen moeite mee hebben.
Juist door in debat te gaan creëer je een podium voor sceptici
Ik doe zelf onderzoek naar klimaatverandering en tijdens de mediatraining werden we daar ook voor gewaarschuwd. Zeker jongere wetenschappers met relatief weinig ervaring moeten goed nadenken voordat ze zich in een debat mengen. Want daar gaat een enorm trollenleger achter schuil.
Wetenschappers zijn wel belangrijk voor het debat. Niet per se door zich er direct in te mengen, maar eerder door uit te leggen hoe je informatie op waarde schat of goede argumenten onderscheidt van drogredenen. Dat blijkt voor veel mensen lastig. Ik denk dat je daar al op de middelbare school mee kunt beginnen, door bij ieder vak aandacht te besteden aan waar je je informatie vandaan haalt.’