© WUR
En dat is niet toevallig. Het project, uitgevoerd voor de rijksoverheid, heet ‘Een natuurlijke toekomst voor Nederland in 2120’. Die toekomst, waarin de natuur op één staat, werd uitgewerkt door een team van Wageningse ecologen en landschapsarchitecten. ‘Zo’n uitwerking was hard nodig’, zegt ecoloog Martin Baptist. ‘We moeten toe naar een ander gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen. Met deze kaart geven we daar richting aan.’
Drijvende eilanden
In het ‘nieuwe verhaal’ voor Nederland krijgt de natuur ruim baan. De hoeveelheid bos is verdubbeld, het totaal aan landbouwgrond gehalveerd en de productie van de veehouderij is tot een derde geslonken. De (natuurinclusieve) landbouw vindt bovendien nog vooral plaats op geschikte gronden in Zeeland, Groningen en de Flevopolder. Een deel van de voedselproductie (zeedieren, wier) verkast naar drijvende eilanden op zee.
We brengen niet alleen het groen naar de steden, maar ook de steden naar het groen
Ecoloog Martin Baptist
Steden worden groener door de aanleg van stedelijk bos en voedselbossen. Nieuwe woningbouw vindt daarnaast vooral in het oosten en zuiden van ons land plaats. Baptist: ‘We brengen niet alleen het groen naar de steden, maar ook de steden naar het groen. Dus op de hogere delen van Nederland, in Brabant en langs de randen van de Veluwe.’ In 2120 leven ruim 20 miljoen mensen in Nederland.
Brede duinen
Rivieren kronkelen in het nieuwe Nederland als brede groene linten door het landschap. De IJssel wordt dubbel zo breed om het overtollige water van de Rijn af te voeren. Ook de duinen worden twee keer zo breed, om Nederland te beschermen tegen de stijging van de zeespiegel. De Noordzee wordt naast voedselproductie intensief gebruikt voor het opwekken van zonne- en windenergie.
Maar hoe realistisch is dit toekomstige Nederland? Volgens Baptist is het zeker geen utopie. ‘We hebben bewust gekozen er geen scenariostudie van te maken, met extremen waarbinnen van alles mogelijk is. We presenteren één beeld, waar we naartoe moeten werken. Het beeld is op sommige punten zelfs behoorlijk behoudend. Dit geeft de richting weer waar het volgens ons naartoe moet.’