Tekst: Inge Corino
Met glinsterende ogen vertelt Elina dat haar studiegenoot haar een foto van een gigantische paddenstoel had gestuurd, die hij had gevonden tijdens een wandeling. ‘Elke keer als we op de campus een paddenstoel zien, rennen we erheen om hem te onderzoeken, dus hij wist van mijn fascinatie.’ Ze identificeerde het ding onmiddellijk als een stuifzwam en ging zelf een kijkje nemen. ‘Het is een beest van een paddenstoel.’ Omdat ze wist dat hij eetbaar is, sneed ze de zwam uit de grond. ‘Nadat ik hem open heb gesneden om te kijken of hij nog goed is, ga ik hem op verschillende manieren bereiden. Dat levert genoeg eten op voor een maand.’
Elina houdt van schimmels omdat ze mysterieus zijn. Je moet goed weten welke veilig zijn om te eten en aan te raken. ‘Er is zoveel mogelijk: sommige zijn eetbaar, van andere kun je thee maken en weer andere helpen tegen ziekten.’ In haar familie wordt deze kennis van generatie op generatie doorgegeven. ‘Mijn moeder ging altijd met mij op paddenstoelenjacht. Zij heeft het van haar vader geleerd en hij heeft het waarschijnlijk van zijn ouders geleerd.’
Voedsel verzamelen is cool, maar je moet niet te veel experimenteren
Elina raadt niet aan om te foerageren als je niet weet wat je doet. ‘Het is cool, maar je moet niet te veel experimenteren.’ Zelfs zij nog wel eens de fout in. ‘Een maand geleden werd ik een beetje te enthousiast toen ik paddenstoelen op de campus vond.’ Nadat ze foto’s naar haar moeder had gestuurd, kookte ze ze. ‘Helaas vertelde mijn moeder me pas een paar dagen later dat je deze paddenstoelen beter niet kunt eten. Dat advies kwam te laat.’ Gelukkig was ze niet héél ziek geworden.