Dat blijkt uit metingen die Wageningse meteorologen deze zomer deden in hartje Amsterdam en 22 kilometer buiten de stad. De onderzoekers lieten op 23 en 24 juli, de dag voordat het landelijk hitterecord werd gevestigd, elke twee uur een speciale, biologisch afbreekbare weerballon opstijgen. Onder de ballon hing een bekertje met apparatuur om de temperatuur, luchtvochtigheid en positie te meten.
5 graden
Hoofddoel was de omvang van het zogenoemde hitte-eilandeffect vast te stellen, legt meteoroloog Gert-Jan Steeneveld uit. Dat is het verschijnsel dat na een warme dag de hitte in de stad langer blijft hangen dan erbuiten. Het verschil kan flink oplopen. De metingen in Amsterdam laten een verschil van maximaal 5 graden Celsius zien. Maar hoe zo’n ‘eiland’ er in 3D uitziet – van de grond tot in de hogere luchtlagen – was tot nu toe onbekend. En juist die gegevens zijn volgens Steeneveld nodig om tot betere weermodellen te komen.
Er vindt geen menging plaats tussen de luchtlagen. De warmte en luchtvervuiling blijft daardoor in de stad hangen
Gert-Jan Steeneveld
We hebben een weermodel voor Amsterdam ontwikkeld met een resolutie van 100 meter’, legt Steeneveld uit. ‘Ter vergelijking: het KNMI werkt met een resolutie van 2,5 km. Het model is dus heel gedetailleerd. Maar het moet wel gevalideerd worden. Met metingen aan de grond én in de atmosfeer.’ Voor de metingen aan de grond beschikt Amsterdam over een netwerk van 24 meetstations. De weerballonnen verzorgden eenmalig de verticale component.
Op zijn dikst bleek het hitte-eiland tot 120 meter hoogte te reiken. Op dat punt is de temperatuur van de lucht gelijk aan die boven het platteland. Aanvoer van warme lucht uit het zuiden in de hogere luchtlagen zorgde er bovendien voor dat het hitte-eiland lang in stand bleef. Steeneveld: ‘Er vindt dus geen menging plaats tussen de luchtlagen. De warmte en luchtvervuiling blijft daardoor in de stad hangen.’
Verschil
De metingen laten ook zien dat de warmte in de stad sterk uiteenloopt. In het centrum was het met temperaturen rond de 36 graden het ‘koelst’. In de buitenwijken werd het boven de 38 graden. Het verschil is het gevolg van de hoogte van de bebouwing en de breedte van de straten. De smallere straten in het centrum liggen langer in de schaduw. Ook water in de buurt (het IJ) zorgt voor afkoeling.
De gemeten temperaturen vallen overigens nog mee. Steeneveld rekende met het bijgewerkte weermodel en diverse klimaatscenario’s uit wat steden als Amsterdam in de toekomst staat te wachten. Temperaturen van 43 graden zullen dan op een warme dag geen uitzondering meer zijn. Tenzij de wereldwijde opwarming beperkt blijft. Maar daar ziet het niet naar uit.