WUR gaat nauw gaan samenwerken met de TU Eindhoven, Universiteit Utrecht en Universitair Medisch Centrum Utrecht. Rond de jaarwisseling willen de besturen een samenwerkingsovereenkomst tekenen. Rector Arthur Mol licht de plannen toe.
Wat is de aanleiding voor de nieuwe samenwerking met Utrecht en Eindhoven?
‘We weten dat instellingen en disciplines de mondiale uitdagingen niet alleen kunnen aanpakken, dat we daarvoor moeten samenwerken. Om die reden voert de raad van bestuur van WUR al een aantal jaren verkennende gesprekken met de Universiteit Utrecht. Wageningen en Utrecht hebben veel raakvlakken. Dierwetenschappen in Wageningen werken samen met de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, de plantenonderzoekers werken samen op het gebied van fenotypering en op milieugebied werken we samen in de onderzoekschool Sense. Van die samenwerking hebben we een rapport gemaakt, maar het leidde aanvankelijk niet tot een initiatief om de samenwerking uit te breiden.’
Wat veranderde er?
‘We voerden die gesprekken ondertussen ook met de TU Eindhoven en die verliepen vlot. Wageningen en Eindhoven zijn volledig complementair. Zij vinden agrofood en duurzaamheid interessant en willen daar met ons aan werken. Wij willen investeren in data science en kunstmatige intelligentie en zien dat de TU Eindhoven daar veel fundamentele kennis over heeft. We kwamen heel snel tot een samenwerkingsplan. Vervolgens bleek dat Utrecht en Eindhoven al veel samenwerkten en die samenwerking al geformaliseerd hadden. Zo werken zij samen op het gebied van hightech en gezondheidszorg. Om die reden is ook het Universitair Medisch Centrum Utrecht bij de samenwerking betrokken. Dat UMC is ook voor WUR interessant, want onze voedingsgroepen willen daar graag mee samenwerken. Vorig jaar zijn we daarom met de vier instellingen bij elkaar gaan zitten en hebben we drie onderwerpen vastgesteld waarop we willen experimenteren met intensieve samenwerking: moleculaire levenswetenschappen, kunstmatige intelligentie en onderwijs.’
Hoe gaan de life sciences samenwerken?
‘Bij de moleculaire levenswetenschappen verwacht ik veel samenwerking tussen Utrecht en Wageningen, waarbij Utrecht de humane en medische life sciences inbrengt en Wageningen de plantaardige en dierlijke. Vier jonge wetenschappers uit Utrecht, Eindhoven en Wageningen, met daarbij Diana Machado de Sousa van WUR, zitten nu bij elkaar om vernieuwende onderzoeksthema’s voor samenwerking te bedenken. Zo willen we weten: wat kun je extra doen als je samenwerkt?’
We weten dat we de mondiale uitdagingen niet alleen kunnen aanpakken
En bij kunstmatige intelligentie?
‘Bij kunstmatige intelligentie is Eindhoven de sterkste partij. Eerder dit jaar maakte de TUe bekend dat ze hun AI-onderzoek gaat clusteren in het Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute (EAISI) en daar 100 miljoen euro voor uittrekt. Eindhoven gaat zo’n vijftig extra wetenschappelijk medewerkers aantrekken op dit gebied plus bijpassende onderzoeksfaciliteiten. De TU heeft veel fundamentele kennis over AI, terwijl wij kennis hebben van de toepassing in agrofood en omgeving, en Utrecht zich op gezondheid en chemie richt. Ook wij investeren fors in AI-onderzoek en -onderwijs.’
Komen er gezamenlijke opleidingen?
‘In het onderwijs willen de vier partners samen optrekken op het gebied van data sciences. Daarnaast willen we elkaars onderwijs beter toegankelijk maken voor de studenten. Wageningse studenten moeten makkelijker een vak of minor in Utrecht en Eindhoven kunnen volgen, en omgekeerd. Ook kan ik me voorstellen dat er dubbelaanstellingen komen: onze medewerkers zitten drie dagen in Wageningen en twee dagen in Utrecht. Of een TU-hoogleraar zit één dag per week in Wageningen.’
Hoe verder?
‘We hebben de Young Academies van de instellingen gevraagd na te denken over samenwerking op vier brede, interdisciplinaire thema’s: food, energie, gezondheid en duurzaamheid. Rond de jaarwisseling willen de besturen een samenwerkingsovereenkomst tekenen. We steken ook geld in de samenwerking – elke partner investeert de komende vier jaar anderhalf miljoen euro per jaar. We gaan dus gezamenlijk 24 miljoen euro investeren. In maart 2020 willen we een meeting organiseren waarin onze wetenschappers de inhoudelijke samenwerking verder verkennen.’