De benoeming van de WUR-alumnus is goed nieuws voor WUR, denkt bestuursvoorzitter Louise Fresco.
Qu Dongyu, momenteel viceminister van Landbouw in China, kreeg 108 van de 191 stemmen in de eerste stemronde voor de benoeming van de nieuwe FAO-chef. Hij volgt in augustus de Braziliaan José Graziano da Silva op.
Transitie
De FAO is in transitie, schetst Fresco, die bijna tien jaar bij de FAO in Rome heeft gewerkt. Het was een centralistische organisatie met veel landbouwexperts in allerlei landen, maar toen was de FAO de enige mondiale voedselautoriteit en had ze nog een flink budget. Inmiddels zijn er meer mondiale voedselorganisaties en dient de FAO samen te werken met lokale experts en mondiale kennisinstellingen als WUR, stelt Fresco. Ze vermoedt dat Qu Dongyu daar wel oren naar heeft.
Promovendus
Fresco kent Qu Dongyu al heel lang, al voor Qu in 1996 promoveerde in Wageningen bij hoogleraar Evert Jacobsen op de aardappelteelt. ‘Hij is heel erg trots op Wageningen. Hij was vorig jaar nog op bezoek in Wageningen om me te spreken over zijn kandidatuur.’
Landbouw
Qu is de eerste Chinees op een hoge internationale positie en dat is niet toevallig op een landbouwpositie, denkt Fresco. ‘De Chinese bestuurders denken 30 jaar vooruit. Voor China is landbouw heel belangrijk. Het land is niet zelfvoorzienend, dus China wil goede relaties in de wereld op voedselgebied en zichtbaar zijn in dit dossier.’ Uit zijn benoeming blijkt dat Qu goede connecties heeft en dat China een goed diplomatiek netwerk heeft in de landbouwwereld. Qu was jarenlang onderzoeker en bestuurder van de Chinese Academy of Agricultural Sciences (CAAS), een organisatie met veel internationale contacten.
Samenwerking
Fresco weet van Qu dat hij graag met Wageningen wil samenwerken. Ze hoopt op een structurele samenwerking tussen FAO en WUR bij enkele global challenges. Daarbij kun je volgens haar denken aan opkomende dierziekten, voedselveiligheid, duurzaam bosbeheer of duurzaam beheer van marine resources. ‘Ik wil graag af van de kleine projecten en toe naar structurele samenwerking, waarbij we samen met de FAO onze kennis delen in kwetsbare landen.’