Alkemade loopt sinds begin maart een dag in de week als buitengewoon hoogleraar rond op de campus. Maar nieuw is hij allerminst. Al sinds 2012 is hij namens het Planbureau voor de Leefomgeving voor een dag in de week als onderzoeker gedetacheerd bij WUR. Sterker nog, hij studeerde hier Plantenziektekunde (1978) en promoveerde (1993) op een studie naar de rol van bacterie-etende nematoden bij de afbraak van plantenmateriaal op de schorren in Zeeland.
Hoe kom je van nematoden naar het modelleren van biodiversiteit?
‘Mijn promotiestudie bij het Delta Instituut voor Hydrobiologische Onderzoek, tegenwoordig een onderdeel van het NIOZ, heb ik heel sterk ingestoken op statistiek en modelleren. Na mijn promotie ben ik bij het RIVM als bio-mathematicus aan de slag gegaan: modellen maken voor de bodembiologische afdeling. Geleidelijk aan ben ik steeds internationaler gaan werken aan modellen die biodiversiteit kwantificeren op mondiale schaal.’
Waarom wilde je hoogleraar worden?
‘Het PBL staat tussen wetenschap en beleid in. Mijn belangstelling is veel meer gericht op wetenschap dan op beleid. Ik werk veel in internationaal verband. Maar voor een internationaal profiel moet je publiceren en dat kan binnen het PBL te weinig. Binnen WUR kan dat wel.’
Er zijn scenario’s waarin het helemaal niet zo slecht gaat met de biodiversiteit
Rob Alkemade
Jouw leeropdracht verenigt biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Waarom?
‘Ze liggen in elkaar verlengde. Biodiversiteit is nodig om ecosysteemdiensten te leveren. Biodiversiteit creëert die diensten. Ik heb aan de wieg gestaan van het mondiale biodiversiteitsmodel GLOBIO. Dat model beschrijft biodiversiteit aan de hand van zogeheten drukfactoren als landgebruik, klimaatverandering etc. Ik ben nu bezig dat model uit te breiden naar ecosysteemdiensten.’
Onlangs verscheen het eerste globale rapport van het biodiversiteitsplatform IPBES. Wat was jouw bijdrage?
‘Bij IPBES leid ik de technische ondersteuning van de groep die de biodiversiteit en ecosysteemdiensten modelleert. De groep ontwikkelt scenario’s waarin we proberen aan te geven welke opties er zijn om de biodiversiteit te vergroten.’
Mijn onderzoek richt zich op het verbeteren van de modellen door ook het beheer van ecosystemen mee te nemen
Rob Alkemade
De berichten van de IPBES-top in Parijs waren somber. Het gaat slecht met de biodiversiteit. Met wat voor gevoel kwam jij terug?
‘Ik kwam er eigenlijk wel opgewekt vandaan. In de media kreeg de alarmistische kant van het verhaal veel aandacht: het gaat slecht met de biodiversiteit. Maar een groot deel van het rapport gaat over hoe we de biodiversiteit kunnen vergroten. Dat is de optimistische kant van het verhaal. Er zijn scenario’s waarin het eigenlijk helemaal niet zo slecht gaat. Daar gingen in Parijs de discussies over. Met eenvoudige opties, zoals meer groen in stad en tuin, meer kopen van duurzame producten of het weren van bestrijdingsmiddelen kan er al veel verbeteren. Het is allemaal niet zo moeilijk. Maar dan moeten er wel dingen veranderen. En de vraag is natuurlijk of dat lukt.’
Hoe ga je het hoogleraarschap invullen?
‘Mijn onderzoek richt zich op het verbeteren van de modellen voor biodiversiteit door ook het beheer van ecosystemen mee te nemen. Dat gebeurt nu niet of nauwelijks. Een akkerland bijvoorbeeld levert bepaalde ecosysteemdiensten. Maar de omvang van die diensten hangt af van hoe je dat land beheert. Worden er bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen gebruikt, laat je een groenstrook staan etc. Een ander beheer kan tot meer of minder biodiversiteit leiden. De kwantificering daarvan proberen we op mondiale schaal uit te werken. Dat is nog niet eerder gedaan.’