In zijn vorige column schreef beheerder Christoph Janzing over de puinbak die hij op een ochtend aantrof in Hoevestein. Aan hem de taak om de daders op te sporen.
Zestien verdiepingen, 49 afdelingen, 371 kamers. Hoe vind ik in godsnaam degene die het trappenhuis heeft besmeurd met een plakkerig mengsel van chips, bier en wijn? Het is zoeken naar een speld in een hooiberg. Ik stap over een paar lege bierblikken. Hoe pak ik dit aan? Ik heb informanten nodig…
“Gisterennacht hingen er zo’n tien gasten met van die jasjes en dasjes rond op verdieping X”, zegt een bewoner die ook niet blij is met de chipsbrij onder zijn schoenen. Mijn eerste aanknopingspunt is binnen. Chips kraakt onder mijn voeten als ik naar verdieping X loop.
Nadat ik tevergeefs heb aangebeld, open ik de deur van één van de afdelingen. Bingo: een treetje volle bierblikken van hetzelfde merk als de blikken in het trappenhuis. Ik voel me als een kind dat op het punt staat een gouden paasei te vinden. Mijn tweede anonieme bron vertelt me dat iemand gisteren zijn jaarclub heeft uitgenodigd. “Hij ligt bij zijn vriendin te pitten op afdeling Y”, vertelt ze. Hebbes.
Een minuut later doet een bewoonster van afdeling Y in kamerjas de deur open. Ze roept haar vriend erbij, die er brak bij komt staan. Hij schrikt als hij de zooi ziet die hij en zijn jaarclub hebben achterlaten. “Dit is inderdaad niet normaal”, zegt hij met een hese stem. Hij schrikt nog harder als ik vertel wat het hem gaat kosten om het trappenhuis schoon te laten maken. “Dat is te veel, dat kan ik zelf veel goedkoper”, betoogt hij, alsof hij de directeur is van een schoonmaakbedrijf. Uiteindelijk maak ik een deal: een deel mag hij zelf schoonmaken en een deel moet hij vergoeden. Even later staat de gehele jaarclub met kleine oogjes en verse kater het trappenhuis te schrobben. Een onverwachte afterparty…’
Hij schrikt als hij de zooi ziet die hij en zijn jaarclub hebben achtergelaten
Christoph Janzing is beheerder bij Idealis. Hij schrijft voor Resource over zijn belevenissen.