Het meisje van Yde, het meest iconische veenlijk van Nederland, woonde mogelijk op maar een kwartiertje wandelen van de plek waar ze ritueel is gewurgd. Dat blijkt uit Wagenings onderzoek.
Dat het 16-jarige meisje is vermoord, was al bekend. Ze is eind negentiende eeuw gevonden met een koord om haar nek. Aan één kant was haar rossige hoofdhaar afgeschoren. Maar wie ze was, waar ze waarschijnlijk vandaan kwam en hoe haar omgeving eruit zag, weten we niet. Onder leiding van WUR-archeoloog en veenexpert Roy van Beek zijn die gaten in de kennis over het meisje van Yde ingevuld.
Gezicht
Veenlijken spreken tot de verbeelding. En zeker die van het meisje van Yde, sinds de Engelsman Richard Neave (Manchester University) haar een gezicht gaf. Maar alle aandacht en onderzoek richt zich volgens Van Beek vrijwel uitsluitend op de forensische aspecten. ‘Is het een vrouw of een man, hoe oud was hij, wat was de doodsoorzaak, wat at hij vlak voor zijn dood, et cetera.’
Weinig of geen aandacht is er tot nu toe geweest voor de omgeving waar deze mensen leefden. ‘Hoe zag het fysieke en culturele landschap eruit? Hoe functioneerde die samenleving? Veel conclusies worden getrokken op basis van bestudering van het lijk zelf. En dat kan natuurlijk niet. Dat is maar een deel van het totale plaatje.’ Op initiatief van Van Beek heeft een team wetenschappers met verschillende expertise de leefwereld van het meisje van Yde minutieus gereconstrueerd.
Noem het een soort snapshot van 2000 jaar geleden
Roy van Beek
‘Noem het een soort snapshot van tweeduizend jaar geleden’, zegt Van Beek, ‘om te proberen zo dicht mogelijk bij het meisje te komen.’ Een snapshot van de plaats delict, maar ook van de verre omgeving daaromheen (zo’n 11-16 km). Daarbij is gebruik gemaakt van bodemonderzoek, archeologie en stuifmeelonderzoek om de vegetatie in kaart te brengen. Het resultaat van die studie is gepubliceerd in een artikel in het journal The Holocene.
Reconstructie
Uit die reconstructie blijkt dat de streek rond het huidige Yde destijds een opmerkelijk druk was bewoond. Van Beek: ‘Een relatief open landschap met gehuchtjes, akkertjes en heideveldjes. Een mozaïek van heuvelruggen, lage veengronden, graslanden en beekdalen. Mensen woonden op de hoger gelegen gebieden om hun voeten droog te houden.’
Een van die hoogtes ligt op ongeveer een kilometer van de vindplaats van het meisje. ‘Dit zou de plek kunnen zijn waar ze vandaan kwam’, zegt Van Beek. ‘Het is slechts een kwartiertje lopen van het moerasje waar ze is gevonden. Onderweg moest je dan nog een klein stroompje over.’ Het moerasje heeft maar een doorsnede van zestig meter en zal destijds niet dieper dan twee meter zijn geweest.’
Geofferd
Van Beek denkt dat ze ter plekke is gewurgd en geofferd aan een hogere macht. Een alternatief is dat ze werd terechtgesteld. Hoe dan ook, het is volgens Van Beek in kleine kring gebeurd. ‘Ze komt uit een egalitaire samenleving, met weinig statusverschillen. De plek is klein. Ik denk dat de beslissing om haar te doden op een laag niveau, zeg dat van een paar dorpjes, is genomen. Het was ongetwijfeld een belangrijke gebeurtenis, maar er waren geen grote groepen mensen bij betrokken.’
Het lijk moet, rond het begin van onze jaartelling, vrijwel direct in het moeras zijn verdwenen. Op 12 mei 1897 vonden twee landarbeiders het meisje terug. De plek zelf is nu volgens Van Beek een bietenveldje. Het lijk ligt in het Drents Museum in Assen. Op de vindplaats bij Yde herinnert een monumentje aan het bijzondere van de locatie.