Kipstuckjes, sojayoghurt of groentenburger: vlees- en zuivelbenamingen voor vegetarische producten zijn misleidend en moeten worden verboden, vindt de landbouwcommissie van het Europees Parlement. ‘Dit is toch een beetje van een mug een olifant maken’, zegt consumptiesocioloog Hans Dagevos.
Wat vind je van die uitspraak van de commissie? ‘Dit riekt wel enigszins naar politieke pesterij. Ik vind het storend dat men vanuit de politiek deze bedrijfstak dwarszit, terwijl die juist een beetje vooruit mag worden geholpen. Het verbaast mij niet echt omdat er in Nederland al eerder Kamerleden van CDA- en VVD-huize zijn geweest die ineens moeite hadden met “kipstuckjes”. Dat liep toen met een sisser af, en uiteindelijk hebben de Vegetarische Slager en Vivera zelfs hun voordeel gedaan met de publiciteit die hier omheen ontstond. Consumentenreacties wezen ook op onbegrip over de wens van die Kamerleden. Ik geloof niet zo in het argument dat de landbouwcommissie aanvoert dat dit misleidend is voor consumenten. Nog belangrijker is dat er bij mijn weten geen wetenschappelijk bewijs voor is. Er is hier geen sprake van evidence-based beleid.’
Heeft dit nog te maken met een lobby van de vee-industrie? ‘Die vraag wordt mij wel vaker gesteld. Ik vind het lastig daar wat over te zeggen. Het zou best oprecht te maken kunnen hebben met de discussie die in Brussel wordt gevoerd over de herkomst van producten en bescherming van productgroepen. Dat gaat bijvoorbeeld over bepaalde kaassoorten of wijnen met beschermde namen. Sommige EU-landen zijn daar vrij rigide in.
De makers van plantaardige vleesvervangers zouden eerder een duwtje in de rug mogen krijgen
Hans Dagevos, consumptiesocioloog
Maar ik denk wel dat de landbouwcommissie in dit geval een verkeerd signaal afgeeft. De makers van plantaardige vleesvervangers zouden eerder een duwtje in de rug mogen krijgen om hun producten in de markt te zetten, want ze dragen een steentje bij aan verandering van het dieet zoals beleid dat voorstaat.’
Gaat dat verbod er echt komen, denk je? ‘Nou, het voorstel van de landbouwcommissie moet nog door het parlement, dus het is nog niet zover. Ik mag hopen dat het parlement meent dat hier een probleem gecreëerd wordt dat veel consumenten niet herkennen. De meeste producenten van plantaardige vleesvervangers zijn gestart met het idee dat ze vlees wilden imiteren, en zijn daar ook altijd open over geweest. Dus dan is het logisch om het ook zo te noemen. Inmiddels is de consument eraan gewend. Het zou vreemd zijn om dit nu allemaal terug te draaien. Het zou de producenten ook geld gaan kosten. We hebben deze week nog gehoord wat een naamswijziging van bepaalde ministeries heeft gekost. Dat is toch zonde.’
