De ecologische kwaliteit van kleine wateren als sloten en vijvers is slecht, zegt Piet Verdonschot, hoogleraar Wetland Restoration Ecology. En de waterschapsverkiezingen zullen daar weinig aan veranderen.
Natuur en Milieu luidde onlangs de noodklok. Van al het oppervlaktewater dat wordt gemeten, voldoet maar één procent aan alle kwaliteitseisen. Terwijl al het water voor 2027 moet voldoen aan de Europese kwaliteitseisen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW). De tijd dringt dus. Maar het probleem is eigenlijk nog erger, zegt Verdonschot.
Al het water dat wordt gemeten. Meten we dan niet alles?
‘Nee. Nederland heeft de KRW heel handig geïnterpreteerd. We meten alleen de grote watermassa’s, het IJsselmeer, de randmeren, de kanalen en rivieren. Maar niet de 300.000 kilometer aan sloten en alle andere kleine wateren die er zijn. We beoordelen de kwaliteit van het water alleen op de grote wateren en niet op de haarvaten.’
En hoe staat het met de haarvaten?
‘De kwaliteit van de kleine wateren is vaak slechter en soms beter dan die van de grote wateren. Maar onder andere door bezuinigingen is er de afgelopen twintig jaar steeds minder gemonitord. We moeten weer meer monitoren. Niet meten om te meten, maar gericht, daar waar de problemen zitten of wij denken dat ze zitten. Daarbij komt dat kwaliteit een subjectief begrip is. De wateren zijn absoluut schoner geworden. De hoeveelheid fosfaat, bijvoorbeeld, is sterk verminderd. Maar niet tot het niveau dat er ecologisch toe doet. Het blijft echter lastig in de waterwereld om de ecologie serieus te nemen.’
De Nederlandse maatstaven schaar ik onder het kopje ‘geloof’, in plaats van ‘feitelijk’
Piet Verdonschot
Er zijn toch maatstaven voor ecologische kwaliteit?
‘Waterkwaliteit wordt uitgedrukt in ecologie en chemie. De ecologische kwaliteit is het belangrijkste. Als het leven in het water niet op orde is, dan is het water niet op orde. Het probleem is dat de maatstaven die Nederland gebruikt niet representatief zijn voor de ecologische kwaliteit van het water. Ze zijn inhoudelijk wetenschappelijk zelfs nooit getoetst. Dat is ernstig. De Nederlandse maatlatten schaar ik onder het kopje “geloof”, in plaats van “feitelijk”.
Wat ontbreekt er aan die maatstaven?
‘Het belangrijkste dat ontbreekt, is de hydromorfologie. De kwaliteit van de waterhuishouding is afhankelijk van het stroomgebied en de vorm van het waterlichaam. De vorm bepaalt de beweging van het water, de manier waarop het water stroomt. Als water in een beek niet stroomt, is de ecologie weg, dan leeft er na een paar maanden niks meer wat typisch is voor beken.’
Jij en jouw collega Ralph Verdonschot hebben in opdracht van Natuur en Milieu richtlijnen opgesteld waaraan een geslaagd waterproject zou moeten voldoen. Wat is het belangrijkste?
‘De kern is integraal werken. Begin met een goede analyse van het watersysteem, het hele stroomgebied van de beek in kaart te brengen. Het landgebruik, de bronnen van vervuiling, de hydromorfologie van het systeem. Identificeer de kern van het probleem en bedenk vervolgens een geschikt pakket van maatregelen om het probleem op te lossen.’
In Noord-Limburg worden gladiolen in het beekdal gekweekt. Dat is belachelijk
Piet Verdonschot
Dat klinkt simpel. Waarom gebeurt het dan niet?
‘Bestuurders zijn terughoudend en zoeken eerder technologische oplossingen dan dat men gaat bouwen met de natuur. Stap eens af van dat risicoloze beleid. Accepteer dat weidegebied een klein deel, zeg 5 procent, van het jaar onderwater staat. Dat is ecologisch beter en nog veel goedkoper ook. En sta alleen functies toe die aansluiten op het natuurlijke watersysteem. In Noord-Limburg worden gladiolen in het beekdal gekweekt. Vervolgens moet het waterpeil omlaag, omdat anders de planten verzuipen. Dat is belachelijk. Die gladiolen horen daar niet.’
Heb je nog een stemadvies?
‘Ja, Water Natuurlijk, de enige echte groene partij die er is. Overigens zullen de verkiezingen maar weinig veranderen aan de situatie. Maar een klein deel van de zetels is verkiesbaar. De rest is al toebedeeld aan vertegenwoordigers van boeren, industrie en natuur. Veranderingen gaan dus erg traag.’